Bij binnenkomst word je verwelkomd met opzwepende Mexicaanse muziek van een mariachi band, de musici gestoken in strakke zwarte pakken en getooid met imposante sombrero’s. Het wemelt van de Frida Kahlo lookalikes, de ene in een nog uitbundiger en fleuriger jurk dan de andere. De bruisende ontvangst vormt een mooie prelude op de energie en de explosie van kleuren die ons in het ballet Frida te wachten staat. Deze nieuwe choreografie van Annabelle Lopez Ochoa op muziek van Peter Salem is in één woord adembenemend.

Alles in deze productie van Het Nationale Ballet staat in dienst van het roerige levensverhaal van de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo (1907-1954). Kostuums, decor, muziek en belichting sluiten naadloos aan op de fantasierijke schilderijen waarmee Kahlo bekend is geworden. De term ‘kleurrijk’ doet haar werk en persoon eigenlijk tekort, maar het productieteam is er uitstekend in geslaagd de magische betovering van haar wereld over te brengen.

Lopez Ochoa volgt het leven van Kahlo op de voet, met als verbindend element de traditionele viering van de ‘Dag van de Doden’ in Mexico. Tijdens de ouverture zien we in schitterende skeletpakken gestoken dansers balanceren op een kubus. Tegen een achtergrond van lage, aangehouden tonen klinkt kabbelend water, opgewekt harpgetinkel en levendig Mexicaans slagwerk. Frida (een alle wetten van buigzaamheid en zwaartekracht tartende Maia Makhateli) belaagt het kordon dat de skeletten rondom de kubus vormen. Wanneer ze hun linie doorbreekt opent de kubus en ontwaren we een tableaux vivant van haar schilderij ‘De familieboom’.

Frida en haar geliefde Alejandro (een soepele Sem Sjouke) zwieren gelukzalig rond op stuwend trompetgeschal. Zij worden omringd door een almaar dichter wordende kluwen van skeletten die draadmodellen van auto’s het toneel op- en afrijden. Dan slaat het onheil toe: Frida wordt aangereden door een bus. Het toneel wordt gitzwart, het orkest wordt ruw onderbroken door snoeiharde knallen en schurend-metalige elektronische klanken. De horror wordt verder benadrukt door felle bliksemschichten.

Frida raakt aan haar bed gekluisterd en zal hierna niet langer op spitzen dansen, maar op blote voeten. Een klaaglijke klarinet lijkt haar innerlijke stem te vertegenwoordigen. Ook de hierop volgende keren dat Frida smartelijk naar haar gekwetste been grijpt speelt dit instrument weemoedige cantilenen en horen we donderende elektronica. Haar eenzaamheid wordt verder benadrukt door het Hertje (de bijna nog gracieuzer dansende Erica Horwood), een alter ego dat haar gezelschap komt houden wanneer zij zich alleen en buitengesloten voelt.

Haar liefde voor de kunstenaar Diego Rivera (een wat logge James Stout) krijgt gestalte in een extatische pas de deux, waarbij hij haar als een vederlichte ledenpop om zijn lichaam slingert tegen fraaie melodieën van een hoorn en strakke ritmische accenten in het orkest. Ontdaan ziet Frida vanaf de zijkant toe hoe Diego het aanlegt met andere vrouwen, en zoekt troost bij het Hertje. Maar wanneer ze haar echtgenoot tegen het slot aantreft met haar eigen zus, steekt ze het Hertje dood, een hartverscheurend moment. Hierna sterft zij ook zelf.

Zoals Kahlo zichzelf vereeuwigde in talloze zelfportretten, zo voert choreograaf Lopez Ochoa ook een tiental Frida’s op: gedanst door mannen, gestoken in de wijd uitwaaierende felgekleurde rokken met witte ruches onderaan, zoals we die kennen van haar schilderijen. Haar verlangen naar een baby wordt indringend uitgebeeld door een mechanische pop en rode touwen die als navelstrengen uit het plafond neerdalen. Als deze met een plof neervallen ligt Frida opeens in plassen bloed. Een van de skeletten trekt een lege navelstreng uit haar lichaam: ze krijgt een miskraam.

Wanneer Frida en Diego naar New York gaan horen we een referentie aan ‘Summertime’ van Gershwin. Op zijn muurschilderingen zien we de communistische vlag en beeltenissen van Lenin en Trotzki – hier klinkt een flard van de ‘Internationale’. De orkestmuziek wordt niet alleen doorsneden met elektronica maar ook met drie liederen van de Costa Ricaans-Mexicaanse zangeres Chavela Vargas, met wie Kahlo een lesbische verhouding had. De gebroken stem van Vargas geeft schrijnend weer hoe verscheurd Kahlo was: hoewel ze met Diego een ‘open huwelijk’ had en zelf wisselende relaties met mannen en vrouwen onderhield, voelde ze zich diep in haar hart verraden door zijn ontrouw.

Het ballet is een lust voor oog en oor, dankzij de rijke kostuums en de sierlijke, klassieke choreografie. Hoge sprongen, ver doorgebogen lichamen, moeiteloos op spitzen gedanste groepspassages kluisteren je aan je stoel. Godzijdank houdt dirigent Matthew Rowe de vaart er goed in, zodat tussenapplausen geen kans krijgen. Het corps de ballet mag nog wat oefenen op het synchroniseren van de vele diagonale en rechte lijnen. Het Balletorkest kan de nu soms enigszins ongepolijste klank nog wat bijschaven, maar Frida staat als een huis. Ongetwijfeld zal deze choreografie spoedig de wereld veroveren.

Foto: Hans Gerritsen