Onder de paraplu Fraslab zet Theater Frascati talentvolle nieuw makers in de spotlight. Tweemaal per jaar krijgen vier makers dat podium. Een lecture-performance en een komische solo, Dasarts versus de Mimeopleiding; het contrast van de eerste Fraslab van dit jaar is verkwikkend en het niveau van de performances van Marijn Brussaard en Pedro Manuel uitstekend.

Marijn Brussaard is net afgestudeerd aan de Mimeopleiding en nu al een potentiele publiekslieveling. Met Rhythm of the Night viel hij vorig jaar al in de prijzen tijdens het ITs Festival. Ook zagen we hem al in De dag dat de papegaai zelf iets wilde zeggen, een voorstelling van Jetse Batelaan. Brussaard is een speler met veel kwaliteiten en ook is hij muzikant. Dat muzikale aspect speelt een duidelijke rol in zijn nieuwste solo Variety Show, een hilarische performance die hij situeert op een minipodium voor een twee meter brede en hoge bakstenen nepmuur.

Brussaard, in pak met een ietwat te korte broek, vangt aan met een reeks Hollandse meezingers, waarvan hij flarden zingt en neuriet, maar langzaam komt de gehele popgeschiedenis voorbij. In een eindeloze potpourri van songs leidt hij ons langs het oeuvre van Marco Borsato, Michael Jackson, The Eurythmics, Otis Redding, Bob Marley, Elton John, noem maar op. Herkenbare nummers, die diep in ons collectieve geheugen zijn gegrift, passeren de revue. Niet dat Brussaard ze integraal zingt, helemaal niet. Flarden teksten zingt hij, alsof hij onder de douche staat en zich de teksten niet precies herinnert, soms zachtjes maar regelmatig ook met flinke uithalen, nagebootste drumroffels en gitaartokkels. In de herinnering leeft immers niet alleen de gezongen tekst.

Het is een geestig schouwspel, waarin menig bezoeker – en ook ondergetekende – zich volledig herkent. Maar vooral de lengte en het feit dat de actie nooit lijkt op te houden maken van Variety Show een sterke solo. Daarbij is Brussaard een innemende performer en kent de solo enkele essentiële ingrepen, die de ‘variété’ inhoud geven. Het zingen onder de douche blijkt uiteindelijk uit dezelfde bron te komen als de impulsen van opgewonden en scanderende voetbalsupporters.

Hoe anders is de lecture-performance van de Portugees Pedro Manuel, die anderhalf jaar geleden afstudeerde aan de master van Dasarts, ook filosoof is en inmiddels een PhD-onderzoek doet aan de Universiteit Utrecht. In If I return will you remember ontvouwt Manuel zijn onderzoek naar ‘het zien’ van het onzichtbare. Wat een paradox, zul je denken, maar het onzichtbare is niet alleen een obsessie van de spirituelen onder ons, voor veel kunstenaars is het een belangrijke inspiratiebron. Sterker nog: kunst gaat over het zichtbaar maken van het ogenschijnlijke onzichtbare. Pedro Manuel doet dat ook, aan de hand van allerlei verzamelde beelden.

Op het toneel zit Manuel aan een tafel, voor hem een computerscherm met camera, daarnaast een boek met foto’s waardoor hij zijn publiek leidt. Een scherm daarboven laat de beelden van de prenten en Manuel zelf vergroot zien. Op verfijnde wijze maakt Manuel ons deelgenoot van zijn zoektocht. Wat voor impact hebben de Twin Towers nu ze verdwenen zijn en wat vertellen de reclames van voor 9/11 waarop ze zijn afgebeeld ons nu? Nadat hij enkele mechanismes heeft ontrafeld duikt Manuel bewust in de theatergeschiedenis, waarin de pantomime heel letterlijk speelt met het suggestieve, en oosterse poppenspelers zich bedekken met zwarte doeken zodat de kijker vooral naar de pop blijft kijken.

Het onzichtbare, het immateriële, absentie, camouflage; het onderwerp is zondermeer voer voor een reeks lecture-performances. Manuel stipt ze aan, maar heeft heel wat beelden overboord gegooid, vertelt hij achteraf in het nagesprek. Uiteindelijk draait alles toch om de focus van de toeschouwer, en om dat duidelijk te maken neemt Manuel zijn kijkers even mee in een participatief spel. Na een black-out verschijnen er nieuwe voorwerpen op zijn tafel, niet veel later is hij zelf in rook opgegaan.

(If I return will you remember – Pedro Manuel, foto Bas de Brouwer)