In de videoproductie FRAMED, online te zien vanaf 24 maart, geven de twaalf dansers van Conny Janssen Danst en een grote videowall vorm aan de stad. Het is een dynamische collage op het dag- en nachtritme van het stadsleven geworden, waarin dans, videobeeld en een afwisselende soundtrack samen de impressie geven van een wereld die bevolkt wordt door duizenden, die dicht op elkaar maar toch niet samen de lange lockdown moeten doorkomen.

Het werk vertrekt vanuit een collage van filmbeelden (het pakkende videowerk is van Davide Bellota en Thomas Rupert) waarin we de dansers zien als stadsbewoners. Op de fiets over de brug, met koptelefoon op bij de bushalte, door een hooggelegen raam uitkijkend over de daken. Langzaam vermenigvuldigt zich het beeld van splitscreen naar een Zoom-scherm met tientallen kleine portretten naast en onder elkaar, als in een groot appartementencomplex met achter elk raam een heel leven. De ondertitel is dan ook Window on the city.

De eigenlijke dans is gefilmd in het theater, met achterop de vloer een grote videowall, en de overgang tussen film en theater is effectief gedaan met danser Martijn Kappers die op de dansvloer naast zichzelf op film staat en samen over het water staart. Zodra hij op film uit beeld loopt, zich op de bühne vooroverbuigt en met zijn hand de vloer aanraakt, voegen de elf andere dansers zich bij hem.

Het is een feest om in hedendaagse dans zoveel lichamen in een werk te zien dansen. Dat was het al, omdat zoiets kostbaar is, maar nu nog meer omdat we zo weinig mensen om ons heen hebben. Daarnaast overtuigt de diversiteit binnen het ensemble; zowel in kleur als in leeftijd, met dansers van boven de veertig naast jonge stagiairs en van alles daartussenin, weerspiegelt de groep de populatie van een flinke stad.

De groep danst in FRAMED een terugkerend, traag refrein. Het vooroverbuigen en met de hand de vloer aanraken dat bij Kappers begon, vormt de aanzet. Van daaruit rollen de lichamen vloeiend omhoog en strekken de armen zich breed uit. Alsof iedereen slaapt, volgt de golf van de bewegingen de rustige ademhaling in duizenden bedden achter duizenden voordeuren.

Daartussen maakten Janssen en haar dansers coupletten die bestaan uit duetten en solo’s, associatief met elkaar en met de beelden op de achterwand versneden. Yanaika Holle schuift in verschillende scènes een zwart krukje voor zich uit, om er uiteindelijk op plaats te nemen. Maar niet om uit te rusten. Het krukje is veel meer een steeds kleiner wordende ruimte voor haar lichaam, dat overweldigend alleen is. Al balancerend en zich klein makend probeert ze zich te behoeden voor de val. Haar adem stokt, haar blik opzij, in de camera, is indringend.

Adi Amit, zichtbaar zwanger, en Mariko Shimoda vormen een in het oog springende tweeling. Heel even, hand in hand in lichtgekleurde jurken, doen ze met hun lange donkere haren en serieuze blik denken aan de tweeling in The Shining. Even verderop zijn ze letterlijk met elkaar vervlochten en bepaalt hun onderlinge band hun bewegingsvrijheid; een knoop die hen bij elkaar houdt, maar ook verstikkend werkt. Een nabijheid ook die in coronatijd een andere lading krijgt, zeker in combinatie met de zwangere buik en de handen van Amit die regelmatig een kloppend hart verbeelden. Het gezin als bubbel.

Hiro Murata neemt ons ten slotte mee opnieuw de nacht in. Als in een droom zwiert en zwalkt hij Gene Kelly-achtig langs de kade, de maan en de lichtjes van de nacht lonken op de film, alsof de lockdown al voorbij is. ‘Wild is the Wind’, zingt Nina Simone, en zo wild zou je willen dat de nacht weer eens was.

Foto: Andreas Terlaak