Het was een van de meest opvallende voorstellingen van het in juni georganiseerde Internationaal Theaterscholen Festival ITs: Fort Europa, op een tekst van Tom Lanoye en met muziek van Wilko Sterke.

Het materiaal is al van 2005. De wereldpremière van de tekst van Lanoye was destijds op een onconventionele locatie, het Südbahnhof in Wenen, aankomst- en vertrekstation voor treinen van en naar Praag, Bratislawa en Boedapest. Johan Simons nam met die voorstelling (tijdelijk) afscheid van het Nederlands toneel – hij verhuisde naar Vlaanderen, later naar München, en Simons pakte die dingen toen ook al vrij groots aan. In een doorgangshal van het troosteloze Weense station, waar alles gewoon doorging en alle reizigers toen dwars door de voorstelling heen wandelden, zijn de personages aan het uitzwaaien, afscheid nemen, weggaan.

Het gezelschap bestaat uit een stamcelbiologe, een chassidische jood, een uitgekotste ondernemer en wat afgetrapte hoeren. Ze zoeken rust, steun, aanspraak en troost bij elkaar. Ze willen niet meer bij deze wereld, bij dit Europa horen. Ze verklaren de oorlog aan het ‘oude Europa’. Voor een echte oorlog missen ze de middelen. Ze willen gewoon weg. Ver weg. Of dood. Dat kan ook.

Een personage dat De stervenskunstenares heet, zegt ergens: ‘Ik heb genoeg gewacht. Ik wil mijn dood kunnen kiezen. Als een cadeau. Feestelijk papiertje, strik er bovenop. Ik ben een groot kenner van cadeaus. Alle hoeren zijn grote kenners van cadeaus. En ik zeg jullie één ding, uit ervaring. Wie zelf zijn eigen cadeaus kiest, staat zelden oog in oog met een ontgoocheling. Daarom wil ik een eigen dood. Als een mens al geen eigen dood heeft, wat heeft-ie dan? Waar heeft-ie dan voor geleefd?’

De muziek bestond destijds, bij de wereldpremière van Fort Europa, nog uit een mengeling van Bach, melancholische liederen uit het klezmerrepertoire en jankende melodieën uit de onderbuik van Europa, de keuze was van Paul Koek. Hier, in Amsterdam in 2016 op de toneelschool, een paar economische en vluchtelingencrises verder, lijkt de kracht van Lanoye’s teksten ongebroken, ja zelfs hard toe aan een tweede leven, aan een eigen geluid, aan nieuwe stemmen. Er is in het (toen wel erg wijdlopige) script slim gesnoeid, de volgorde is enigszins veranderd. De muziekkeuze van Wilko Sterke (nomen est omen) is associatief. Lange, tekstloze vocale uithalen, gemengd met operateske aria’s en showy evergreens.

De acht performers/toneelspelers/zangers, opereren als een koor, waaruit steeds weer iemand ontsnapt, waaruit mensen, stemmen, niet zozeer karakters, eerder mensentypes, zich losmaken, en daarna weer opgaan in het geheel. Dat geheel is niet een gedrilde massa, maar een beweeglijke, kleurrijke entiteit van herkenbare en constant van toon, ritme en gestiek wisselende individuen.

Ik noem de spelers, alle acht: Marlies Bosmans, Jacob de Groot, Jasper van Hofwegen, Marit Hooijschuur, Victor Ijdens, Sarah Janneh, Jesse Mensah en Bart Sietsema. Ze hebben intelligente en geestige monologen. Over ondernemen zonder grenzen en het ontmoedigen van talent. Over de diaspora van de joden als antwoord op de natie-staat. Afgewisseld met dialogen die niet zozeer samenspraken zijn, maar tegen elkaar ketsende en stromende opsommingen, een soort litanie, over wat ze zeker gaan missen uit het ‘oude Europa’ dat zij nu de rug toekeren. Kathedraalklokken gaan ze missen, de geur van de warme bakker, Schopenhauer natuurlijk, en Churchill zeker. Maar ook de parmaham.

Hun tekstbehandeling is helder als vers geblazen glas, hun dictie is verfijnd, muzikaal, vol ritmische verrassingen in de verpakking van een type spelplezier waar de vonken vanaf spatten. Acht heerlijke speelbeesten zijn het, met een eigen geluid, voorkomen, signatuur.

De ruimte voor Fort Europa is kaal, echt leeg, geweldig ‘beschilderd’ met licht (Wilfred Loopstra). Het gedurfde kader voor dit licht- en stemmenspel, zo u wilt: de choreografie, de compositie, de samenhang, die komt van regisseur Michiel de Regt, die zich steeds meer ontwikkelt tot een sterk en eigenzinnig muziektheatermaker, met een opmerkelijke schriftuur in zijn oeuvre. Fort Europa is een juweel van een afstudeervoorstelling. Prachtig dat die nu door een groter publiek kan worden genoten.

Ruut Weissman haalde de voorstelling naar DeLaMar voor drie zomervoorstellingen. Weissman is muziektheaterregisseur. Afgelopen seizoen ensceneerde hij onder meer de musical De Tweeling, en een nieuw programma van Jenny Arean (met Marijn Brouwers). Sinds afgelopen seizoen is Weissman ook een van de artistieke directeuren van het Delamar Theater aan de Amsterdamse Marnixstraat. Decennia lang was hij het artistieke gezicht van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunst Akademie ATKA. De generatie podiumkunstenaars die zojuist is afgestudeerd kent hij nog van nabij. Toch is het bijzonder dat hij de afstudeervoorstelling nu heeft uitgenodigd in ‘zijn’ theater. Een bijzondere en ook heuglijke gebeurtenis.

Foto: Coco Duivenvoorde

[Sterren toegekend door de redactie.]

 

Lees ook onze bespreking van de tekst van Tom Lanoye in ons dossier DeClaus Theatertekstkritiek.