Al aan het begin van de voorstelling komen er zoveel vragen naar voren dat de acteurs eraan twijfelen of het publiek daar niet genoeg van gaat krijgen. Maar eigenlijk is hun essentiële vraag al snel duidelijk: of introspectie wel tot vooruitgang leidt. ‘Wat als de aanhoudende beschrijving van onze zwaktes onze weerbaarheid aantast? Wat als dat onze hele zwakte is? Dat waarvan we in eerste instantie nog dachten dat het onze kracht was?’. Maar nee, van de vragen in ForsterHuberHeyne krijg je als publiek nooit genoeg.

Om te voorkomen dat ze nu al vastdraaien in hun redeneringen, besluiten acteurs Willem de Wolf, Vincent Doddema en Suzanne Grotenhuis de proloog te schrappen en overnieuw te beginnen. Deze lichtvoetige, humoristische toon is tekenend voor ForsterHuberHeyne, maar onderhand passeert zo’n beetje alles wat je kunt beredeneren over je eigen denkpatronen de revue.

Als ze opnieuw beginnen, is dat bijna onbevangen. Ze spelen en vertellen het levensverhaal van twee personages aan het eind van de achttiende eeuw in de stad Mainz, Georg Forster (Doddema) en Therese Heyne (Grotenhuis). Hij, revolutionair en zij, de eerste vrouwelijke uitgeefster van Duitsland.

Deze keuze is, gezien de thematiek van de voorstelling, een schot in de roos, want het is dé tijdsperiode bij uitstek om het denken opnieuw uit te vinden. De tijd van de Franse revolutie, van grote omwenteling en nieuwe visies op de mens. Zo gaan de personages ook met elkaar om, als nieuwsgierige onderzoekers van zichzelf, hun relatie en de wereld om hen heen. In een transparante speelstijl switchen ze tussen hun rol en zichzelf, tussen spelen en vertellen, tussen inleven en becommentariëren.

Het is verbazend knap hoe naturel en ontspannen de drie acteurs op het toneel staan, alsof ze het ter plekke bedenken. Dat maakt de voorstelling zo prettig om naar te kijken en zorgt ervoor dat je als publiek met plezier meegaat in hun filosofische gedachtespinsels. Tussendoor verschijnen er allerlei projecties van foto’s, knipsels en spullen op een rij flipovers tegen de achterwand.

Ondanks, of misschien wel dankzij, hun onbevangen en idealistische visie op de ongekende mogelijkheden van de nieuwe tijd, draait de relatie tussen Forster en Heyne vast. ‘Als er een biografie over jullie geschreven zou worden, en jullie huwelijk zou als seksueel problematisch worden omschreven, wat zouden jullie daar dan van vinden?’, vraagt acteur Willem de Wolf, die samen met Rebekka de Wit de spitsvondige tekst schreef, zijn medespelers met gevoel voor understatement. Dat zouden ze bijzonder vervelend vinden, ‘aanmatigend’ zelfs. Maar even later kondigt Heyne aan dat zij een minnaar heeft. ‘En daar kom ik in beeld’, zegt de Wolf en hij stapt in de rol van het derde personage uit de achttiende eeuw: Ludwig Ferdinand Huber. Een beetje conservatief, al wil hij zo liever niet omschreven worden, maar wel ‘de enige die zich aan zijn beloftes houdt’.

Of het nu komt door de minnaar, door de politiek die hen uiteendrijft, of doordat het nu eenmaal zo gaat in het leven, hun relatie houdt geen stand. En dan doemt toch opnieuw de beginvraag uit de proloog van de voorstelling op: of introspectie wel tot vooruitgang leidt. In feite maakt dit de voorstelling al tot een afgerond geheel en zijn de fotoprojecties van allerlei wereldleiders die daarna op de flipovers verschijnen een brug te ver.

De coproductie ForsterHuberHeyne is een prikkelende en intrigerende voorstelling in een eigenzinnige stijl, die een frisse wind door het theater doet waaien.

Foto: Andreas Etter