Noralie Jansen en Willeke de Boer spelen twee verpleegsters die elkaar hebben ontmoet als collega’s in verzorgingstehuis de Wegflat (aan de flatweg). Zij vertellen het publiek het verhaal van bejaarde bewoners Willem en Ella. De twee personages worden door Jansen en de Boer gespeeld met prachtige handpoppen.

Willem is een brompot, wiens vaste tekst ‘mopppermoppermopper’ is. De vrolijke Ella moet naar het verzorgingstehuis omdat ze te vergeetachtig wordt om op zichzelf te wonen. Eerst woonde ze in een groot, paars huis, maar de Wegflat vindt ze ook ‘best knus’. Zo ontstaat er een hartverwarmend liefdesverhaal dat iedereen in de zaal zal doen glimlachen.

Jansen en De Boer vertellen het verhaal vanuit het perspectief van de verpleegsters, die zich met veel fantasie voorstellen hoe de liefde tussen Willem en Ella precies is opgebloeid. Wanneer zij de poppen bespelen, zijn beide actrices te prijzen om hun stem: ze weten allebei perfect de klank en intonatie van de twee ouderen te produceren, waardoor er direct leven komt in de poppen. Vooral Jansen weet haar lage stemgeluid goed in te zetten als de hese, brommende Willem. Zo creëren ze al snel twee personages met wie je graag meeleeft. Ze geven het publiek precies genoeg informatie om je direct een duidelijke voorstelling te kunnen maken van de chagrijnige Willem, de warrige maar altijd positieve Ella en hun treurige tehuis.

‘Het einde, geloof me maar.’ Deze zin komt steeds terug, gezongen of gesproken, als de Wegflat wordt omschreven. In het decor van Liesje Knobel zie je de hokkerigheid van de flat overal terug: de vakjeskast, het tapijt met twee rechthoeken erop. Alle lijnen staan net een beetje scheef, een mooi speels detail. Voor Willem en Ella, die avondenlang bij elkaar op de kamer koffie drinken, wordt het wonen in flat ‘het einde’ omdat ze elkaar gevonden hebben. Voor andere bewoners is de flat slechts het einde van hun leven. Totdat de zin ook wordt uigesproken door de inspectie: de Wegflat wordt afgekeurd en de bewoners moeten verhuizen. Willem en Ella dreigen elkaar kwijt te raken.

Flat verpakt in het zoete verhaal een scherpe kritiek op het zorgsysteem. Door geldgebrek, personeelstekort en een ongeïnteresseerde directie is de situatie in de Wegflat haast onleefbaar. De twee actrices vertellen met geur en kleur hoe treurig en vies de flat is. Zo gebruiken ze al een week lang dezelfde doekjes voor het afvegen van de billen van de bewoners. Dat dit niet aan de inzet van de verpleegsters ligt, blijkt al gauw, wanneer de één noemt dat ze al drie vierentwintiguursdiensten achter elkaar heeft gedraaid, terwijl de ander niet kan herstellen van haar rugpijn door het fysiek zware werk.

Zo wordt langzaam duidelijk waarom de verpleegsters het verhaal van Ella en Willem willen doorvertellen: het is een positieve draai aan een zware periode uit hun leven. Het navertellen van het inspectiebezoek is voor de twee verpleegsters zelfs als het herleven van een traumatische ervaring, omdat ze bang waren hun baan te verliezen. In dit verhaal eindigt het gelukkig voor iedereen goed, maar de bittere realiteit van de problemem in de ouderenzorg klinkt duidelijk door in de voorstelling.

Jansen en De Boer zijn een sterk duo. Ze springen goed in op de reacties van de jonge toeschouwers en ook hun onderlinge samenspel is grappig en scherp. Wanneer ze in hoog tempo allerlei bewoners van het verzorgingstehuis voorbij laten komen, laten ze zien dat ze nog veel meer komische typetjes in hun mars hebben. Het maakt nieuwsgierig naar volgend werk van deze dames. Hopelijk is dat minstens net zo warm en sympathiek als Flat.

Foto: Erik Franssen