Alsof we te vroeg ontwaakten uit een droom. Zo voelde het. Nog veel langer hadden we willen meedeinen op de kalme cadans, op het lome draaien van de reusachtige mobile. We zaten op zachte kussens en waren meegenomen naar Arcadische streken, waar we mochten genieten van een luisterrijk decor en ons verliezen in een wereld van aardse kleuren en betoverend licht. Zo moest het paradijs voelen, alles in een perfecte balans.

We namen het de aanstichters van deze euforische staat van zijn niet kwalijk dat er een eind aan kwam. Als ergens het adjectief ‘klaterend’ op zijn plaats was, dan was het wel op het applaus dat volgde op het laatste beeld. Het publiek was in trance geweest en kon nu, eenmaal weer bij zinnen, niet anders dan als een veelkoppig wezen oprijzen en de handen blauw slaan. En ‘bravo!’ roepen. En doorklappen. En nogmaals ‘bravo!’ roepen.

Wat het Friese muziektheatercollectief Blau Hynder met Finestra Aperta aanricht is een onverwacht kleinood in het toch al zo rijke culturele hoofdstadprogramma van Leeuwarden-Fryslân 2018. Regisseur Vincent van den Elshout heeft een wonder verricht.

De circustheatervoorstelling speelt in een tent, een zogenaamde bamboedome, op het Gaastereiland in de buurt van Drachten. De korte boottocht ernaartoe brengt je al in de juiste stemming: fluisterzacht glijdt de praam door de Nije Drait naar een kleine aanlegsteiger waarna je over soppige grond bedekt met houtsnippers naar de dome (naar verluidt de grootste ooit in Europa gebouwd) wandelt.

Finestra Aperta (Italiaans voor ‘geopend venster’) gaat over samenleven en over de moeite die we ons daarvoor moeten getroosten. Daarmee sluit de voorstelling naadloos aan bij het overkoepelende thema dat de Friezen aan het Culturele Hoofdstad-programma gegeven hebben: mienskip – gemeenschap. Als er één theaterdiscipline is die zich leent voor het onderzoeken en testen van onderling vertrouwen, dan is het circus. En dan met name het acrobatische gedeelte daarvan. Het vertrouwen moet blind zijn als je op het hoofd van een onderman jezelf ontdoet van een tuigje, zoals gebeurt in het eerste deel van Finestra Aperta. Een val zou fataal kunnen zijn.

In dat eerste deel staat het individu centraal. De ene acrobate laat zich met ware doodsverachting van een paal naar beneden glijden, de ander verricht halsbrekende toeren aan een touw. Geen vangnet, geen zachte vloer, alleen vertrouwen in je eigen kracht. Maar samen kun je meer dan alleen en gaandeweg vormen zich koppels en trio’s. In de vloeiende choreografie wordt dan al zichtbaar dat Finestra Aperta geen circusvoorstelling is voor open doekjes. Eerder dan de individuele klasse van de acrobaten (drie vrouwen en twee mannen) gaat het om de samenwerking en hoe die soms moeizaam tot stand komt. Hier is geen plaats voor krachtpatserij, ook in het aantrekken en afstoten is voortdurend ruimte voor elegantie. Dat vier van de vijf acrobaten hun opleiding gedaan hebben aan het Rotterdamse Codarts Circus Arts bewijst overigens de onschatbare waarde die deze opleiding heeft voor het contemporaine circus in Nederland.

Naast circuskunst wil Finestra Aperta vooral ook muziektheater zijn. De muzikanten verlaten regelmatig hun speelplek om deel uit te maken van de acrobatische toeren. Zo laat saxofonist Anne Zwaga (oprichter van Blau Hynder) zich beklimmen terwijl hij vrolijk doortoetert. De muziek is dan ook veel meer dan ondersteunend en maakt een essentieel deel uit van de voorstelling. Ze jaagt op, neemt gas terug, ontroert, is dwars.

Het echte wonder van de voorstelling ontvouwt zich nadat er een enorme boomstam vanonder de vloer tevoorschijn is getoverd. Vanaf dat moment wordt Finestra Aperta een oefening in balans waarbij het aankomt op ultieme samenwerking. De boomstam wordt opgetakeld en hangt de rest van de voorstelling horizontaal over de volle breedte van de piste, als een gigantische mobile. Het staaltje evenwichtskunst dat we daarna te zien krijgen grenst aan het ongelooflijke. Uiterst secuur kruipen de vijf spelers heen en weer, minimale verplaatsingen hebben een groot effect. Gebiologeerd volgen we hun verrichtingen, gaan langzaam mee met de zachte schommelingen van het enorme gevaarte dat een metertje boven de vloer zweeft. We gaan zelf een beetje zweven.

Als uiteindelijk de perfecte balans is gevonden kan er plaats gemaakt worden voor anderen. Eerst nemen de muzikanten een voor een de plaats in van de spelers. Daarna mogen ook enkele toeschouwers (heel voorzichtig!) plaatsnemen. Het evenwicht is gevonden, alles is in harmonie.

En dan kan het applaus alleen nog maar klateren.

Foto: Federico Buchicchio