Aan het slot van de finale-avond van het Amsterdams Kleinkunst Festival stond Lotte Velvet met twee prijzen in haar handen. De professionele jury wees Velvet als winnaar aan van de Wim Sonneveldprijs, en van de dertig bezoekers in Klein Bellevue en de ruim vierhonderd kijkers die de avond online volgden kreeg zij de Publieksprijs. De Shaffy Cheque, een aanmoedigingsprijs van 2500 euro, ter beschikking gesteld door het Ramses Shaffy Fonds, ging naar Luan Buleshkaj.

Meestal heeft de jury het op cabaret- en kleinkunstfestivals in haar eindverslag clichématig over appels en peren en hoe moeilijk het was om de winnaar aan te wijzen, terwijl men er eigenlijk al na vijf minuten uit was. De rest van de jurytijd wordt dan besteed aan het formuleren van enkele troostzinnen voor de verliezers en dan borrelt men nog even door om de spanning in de zaal wat verder op te laten lopen.

Bij de 33ste editie van het Amsterdams Kleinkunst Festival zal de jury onder leiding van Yassine Boussaid, directeur van theater De Meervaart, er echter flink over hebben moeten dubben wie met de hoofdprijs naar huis mocht gaan. Het niveau was dit keer ongekend hoog en elke deelnemer verkende een verschillende uithoek van de kleinkunst, van absurdistisch muzikaal cabaret via spoken word tot geëngageerde liedkunst.

Toch was Lotte Velvet (1984) met haar programma Ondergrond een terechte winnaar. Ze maakte onderdeel uit van het cabaretcollectief CabaRot en studeerde in maart 2019 af bij Studio Selma Susanna in Amsterdam. Naast kleinkunstenaar is zij forensisch psycholoog en schrijft zij actuele liedjes voor het radioprogramma Andermans Veren. Die brede achtergrond betaalt zich uit.

In Ondergrond gaat zij het gesprek aan met De Wereld en beseft dat de liefde aan het doven is. Wat wil je ook als de wereld bevolkt wordt door krankzinnige complotdenkers, politici die de klimaatveranderingen ontkennen en hele bevolkingsgroepen die liever naar hun onderbuik luisteren dan naar hun verstand. Velvet beschrijft een treurige optocht van zombies, mummies en een jongen die zijn date niet durft te vertellen dat hij op Thierry heeft gestemd.

Zij behandelt de grote thema’s en schuwt niet om zo nu en dan de cabaretdominee te zijn. Maar die dominee verschijnt steeds in een andere gedaante, zoals de meidenrockband Pussy Rebels uit Oss, een onzeker lief meisje of een zeurderig zeikwijf dat overal inspraak over wil hebben en overal recht op meent te hebben, zoals een terrasje, nieuwe kleren en vroegboekkorting. Velvet zwiert met haar gitaar en elektrische viool van punkcabaret tot prachtige poëzie en heeft een fraaie vorm gevonden voor het klassieke cabaretcredo ‘ter lering ende vermaeck.’

Luan Buleshkaj is de zoon van een Nederlandse moeder en Kosovaarse vader. Na de scheiding van zijn ouders wordt hij door zijn moeder opgevoed, terwijl hij zijn vader, die meer aandacht voor zijn duistere zaakjes heeft dan voor zijn zoon, een paar keer per jaar ziet. Zijn vader kan niet stilzitten, moet altijd over zijn schouders kijken, altijd op oorlogspad, een foute rolling stone. In zijn programma Leeuwenkind zien we Luan als straatjongen in de Amsterdamse volksbuurt De Baarsjes in de jaren negentig. Hij wordt op de been gehouden door zijn voetbalvriendjes op het plein. Een hecht cluppie: ‘Samen in de zandbak, samen in de doodkist’.

In fraai verwoorde raps/spoken word, tegen een spannend gitaardecor van Yassine Belghanch, vertelt Buleshkaj  hoe hij zijn Amsterdam is kwijtgeraakt aan de toeristenhorde, de slechte pizzeria’s in de Leidsestraat en de Nutella-winkels. Maar ook hoe hij zijn stad weer heeft teruggevonden in de coronatijd.

Het tempo van zijn nummers is perfect, zodat je van alle taalvondsten kan genieten. Zo krijgt hij kippenvel van de straatmuzikant voor de KFC, en ziet hij dat we meer tijd kunnen besteden aan onze dierbaren als Artis gesloten is. Leeuwenkind is een rauw programma, maar buitengewoon lief en toegankelijk verteld.

Buleshkaj is geen totale nieuweling. Hij was battlerapper L-Deep bij het platform ‘Punchout Battles’, stond in 2018 op Lowlands en was gastdichter bij het radioprogramma Spijkers met Koppen. Zet een kruisje in uw agenda als hij ergens optreedt, het is puur genieten.

De avond werd geopend door het duo Beth & Flo (Elsbet Remijn en Claudette Verhulst) met het programma Delen wij hetzelfde lijf? De jury vond het een gemis dat hun programma een herkenbaar thema miste. Toch was dat er wel degelijk, verborgen achter hun opmerking dat ze het jammer vinden dat de meeste mensen pas echt met klassieke muziek in aanraking komen als ze dood zijn. De twee klassiek gevormde pianisten lieten zien dat de muziek van Bach, Beethoven en al hun collega’s dezelfde kracht heeft als welke moderne, populaire muzieksoort dan ook.

Ze gaan soepel met hun klassiekers om, maar maken wel gehakt van André Rieu en vinden dat de piano’s op stations niet misbruikt mogen worden door krabbelaars met ‘Für Elise’ of kleuters die ons willen laten horen wat ze al met twee vingers kunnen doen. ‘Ik zit niet op Amélie te wachten tijdens de spits.’

Het tweetal componeert een mooie muziekcollage. Verhulst  gebruikt haar handen als fictieve mondharmonica, samen zingen ze een scherp lied over de bedrieglijke bonus- en moestuinacties van Albert Heijn, en gaan de muzikale en fysieke strijd met elkaar aan, waardoor de piano letterlijk over het podium wordt geslingerd. Het genre van Hans Liberg krijgt door Beth & Flo een sprankelende opfrisbeurt.

De dertig stoeltjes in Klein Bellevue werden bezet door de organisatie van het Amsterdams Kleinkunst Festival, pers, impresariaten en sneldichter/cabaretier Dominique Engers die in de pauze op weergaloze wijze in enkele tientallen coupletjes de avond samenvatte. De honderden familieleden en vrienden van de drie finalisten moesten de wedstrijd thuis volgen. Dat is in coronatijd natuurlijk niet zo’n raar fenomeen, maar fans horen bij zo’n kleinkunstfeestje net als publiek onmisbaar is in het voetbalstadion. De cabaretiers kunnen op zo’n spannende avond hun joelende aanhang goed gebruiken.

Toch was het goed dat het concours om de Wim Sonneveldprijs is doorgegaan, ook al moest er veel geïmproviseerd worden wat de locatie betreft, die schommelde van De Kleine Komedie, naar DeLaMar en naar Bellevue. Presentator Raoul Heertje voelde de sfeer goed aan en benadrukte op grappige wijze dat de aanwezigen in de zaal, ja ook de pers, zich niet terughoudend mochten opstellen. ‘Je zit hier voor veel anderen.’ Het werd, naast het uitstekende niveau van de kandidaten, ook om die reden een historische avond.

Foto: Anne van Zantwijk