Een aftiteling waarin denkers als Rousseau, Kant en Sartre worden bedankt, hebben de meeste tienjarigen nog niet meegemaakt. De meeste volwassenen overigens ook niet. En hoewel zijn naam niet wordt getoond, had ook taalfilosoof John Searle gemakkelijk aan het rijtje kunnen worden toegevoegd, want taal is nadrukkelijk een handeling in Filosloof van Gusta Geleijnse en Robijn Wendelaar. Sterker: taal is nagenoeg de enige handeling in deze jeugdvoorstelling.

Filosloof is een voorstelling die geen voorstelling is. Zonder decor. Goed, er staan twee schermen naast een vierkant podium op de vlakke vloer. Bij aanvang zitten daar twee verveelde stagiairs naast, die het publiek filmen en via whatsapp commentaar leveren als ‘vet veel publiek’ of ‘check die gave muts op rij drie’.

Daarna volgt een voorstelling zonder plot. Zodra de hoofdrolspelers het podium op het toneel betreden, beginnen zij meteen een discussie over wat ze nou eigenlijk aan het doen zijn. Is wat ze hier doen echt, of enkel gespeeld? Spelen ze de verontwaardiging en het geruzie, of is alles vastgelegd in het script? Of is er ruimte voor improvisatie? Zijn de stagiairs er louter voor de techniek, of mogen zij ook een rol spelen? Zijn ze eigenlijk wel stagiairs, of ligt hun rol ook al vast in het script?

Het leidt al snel tot geruzie, niet alleen tussen de spelers op het kunstmatige toneel, maar ook met de stagiairs, die daarop het toneel mogen overnemen. Want zij vinden dat zij veel beter weten met welke vragen kinderen nu bezig zijn. Behendig wordt de verwarring over wat echt en wat niet echt is gekoppeld aan het ‘drama’ van vlogger Enzo Knol en vriendin Dee – die inmiddels weer bij elkaar zijn – en de vraag wat authenticiteit is. Spelen zij niet ook een spel, maar dan voor een miljoenenpubliek?

Het is de kern van de voorstelling, waarin abstracte begrippen als paradox, identiteit, imago en obsessie voortdurend worden gekoppeld aan meer alledaagse onderwerpen als social media, uiterlijk en mode. Elk antwoord leidt als vanzelf tot een nieuwe vraag, totdat ook voor het publiek niets meer zeker is. Het is niet opzienbarend en tegelijkertijd juist dat: Filosloof gaat vooral over theater, werkelijkheid en schijnwerkelijkheid.

Filosofisch teksttheater voor tienjarigen, kan dat werken? Jazeker! Filosloof doet denken aan de wereldwijde bestseller Het boek zonder tekeningen van B. J. Novak voor kleuters. Net zoals dat boek precies biedt wat de titel belooft en door de (taal)handeling van de voorlezer – het liefst gekoppeld aan enig acteertalent – moeiteloos elke kleuter meesleept, biedt Filosloof hetzelfde, maar voor een oudere doelgroep en in het theater.

‘Mijn hoofd loopt over,’ hoorde ik na afloop achter me. Een mooier compliment voor Filosloof is amper denkbaar. Nu, alles is denkbaar, maar is wat je denkt echt? Of is dat denkbare er pas als er ook een ander is met wie je dat denkbare kunt delen of juist negeren? En in hoeverre zijn beiden daar noodzakelijk voor? En wat is noodzaak eigenlijk en…

Foto: Milou Peters