Met Figures in Extinction [3.0] requiem maakten NDT’s associate choreograaf Crystal Pite en regisseur Simon McBurney hun Figures in Extinction-trilogie voor NDT af. Op woensdag 26 februari beleefde het complete werk de Nederlandse première in Amare. Het werd een prikkelende gedanste overpeinzing op het uitsterven, afsterven en het sterven. Complicité, het gezelschap waarvan McBurney artistiek directeur is, treedt op als co-producent.

Los van deel drie gingen de delen één en twee helder over respectievelijk het uitsterven van soorten en het afsterven van menselijke eigenschappen als empathie door een groeiende voorkeur voor een meetbare wereld. Maar nu deel drie erachteraan komt, gaat het met terugwerkende kracht allemaal over een mensgericht wereldbeeld dat uiteindelijk elke soort te gronde richt. Ook de eigen.

Figures in extinction [1.0] the list won in 2022 de Zwaan, de Nederlandse dansprijs voor meest indrukwekkende dansproductie. Het is en blijft een schitterend gedanste en in beeld gebrachte elegie voor de uitgestorven soorten en de verdwenen natuur, waarin abstraheringen in dans van dierenbewegingen, golvend water en een spel met botten worden afgewisseld met een speech van een klimaatontkenner, superprecies geplaybackt en van scherpe dansante fysiek voorzien door danser Jon Bond in een donkerblauw maatpak. Hij wordt geflankeerd door twee showbunnies; retorica als show, als trukendoos.

‘Why aren’t they moving?’ De vraag van het kind aan het begin van [2.0] and then you come to the humans is even simpel als diepzinnig. De kantoormensen die de grote groep dansers belichamen in hun pakken en stropdassen zitten stil – totdat bij een van hen de smartphone oplicht en ze als een kudde in beweging komen. Een lezing van neurowetenschapper Iain McGilchrist over het brein stuurt de bewegingen, de dansers playbacken hem om beurten terwijl ze zinsbegoochelende lijnen en wolkformaties dansen. Waarom doen ze niks, vraagt het kind, en wat mee resoneert is ‘nu’, nu er zoveel aan de hand is. Omdat ze hun vermogen tot empathie en hun intuïtie hebben verwaarloosd, antwoordt dit werk.

Van het uitsterven, via het afsterven komt deel drie, [3.0] requiem, uit op het sterven zelf. Meer specifiek, het sterven van mensen. Dit deel verraadt de invloed van criticus en schrijver John Berger op de trilogie. Met regelmaat publiceerde hij gedachten over de blik waarmee de mens de wereld beziet en van waaruit hij beslist en handelt. Die blik, steeds meer vanuit het materieel meetbare, telbare, verifieerbare, heeft invloed op de manier waarop we naar de wereld kijken en alle fenomenen daarbinnen. Ook de mensheid zelf. En de dood. We hebben die uit het leven gebannen, ‘with disastrous results for the living, who now think of the dead as eliminated’, klinkt het. Ik verwacht iets dat refereert aan Squid Game.

Aanvankelijk zijn dansmateriaal en scenografie nog één met de eerdere delen. In een wervelende afwisseling belanden dansers onder een lijkwade of staan ze met een in de doek gewikkeld lijk in hun armen. Wie dood is, verdwijnt in een doffe, zwarte kubus die van bovenaf neerdaalt op de dansvloer en in zijn zware ondoordringbaarheid wegvalt tegen het zwarte achterdoek.

Maar zodra die kubus weer omhoogvliegt, belanden we plotseling in een realistische ziekenhuiskamer waar iemand in bed de laatste onregelmatige ademhalingen doormaakt voor het overlijden. Twee dansers komen als verplegers op en verschonen de lakens, andere dansers verzamelen zich als familieleden voor de wake. Een jongen wordt berispt omdat hij zijn muziek wil delen met de stervende.

Het is niet dat de dansers van NDT dit niet kunnen – ze vormen een uniek getalenteerde groep met een ongelofelijk vermogen om zich verschillende danstalen eigen te maken. Maar het plotse realisme is zo’n draai, dat de makers mij een beetje kwijtraken. Natuurlijk, het derde deel heeft iets nodig dat het onderscheidt van de eerdere twee en dat naar een slotakkoord toewerkt. Maar wanneer dan ook het Requiem van Mozart opklinkt, wordt het onderwerp ineens wel heel hard platgeslagen.

Weg is de diep melancholieke poëzie van deel een, de tragisch-eigenwijzige rechtlijnigheid van deel twee. De dood van een mens is gevat in een realistische re-enactment, die maakt dat dit sterven juist niet voelt als het uitsterven van een soort. De vragen die dat oproept! Is de keuze op deze letterlijke vorm gevallen omdat wij mensen ons het uitsterven van onze soort totaal niet kunnen voorstellen? Omdat we ons niet voelen als een soort, omdat ieder zich uniek waant, one of a kind? Is met onze empathie en intuïtie ook de verbeeldingskracht zo verzwakt dat we geen raad meer zouden weten met een abstractie?

Foto’s: Rahi Rezvani