Dansicoon Deborah Hay behoort tot de New Yorkse Judson Church-groep die de danskunst met postmoderne ideeën injecteerde. Inmiddels is dat een halve eeuw geleden, maar Hay bleef dansen, denken, schrijven en voorstellingen maken. Vorig jaar was ze te gast bij het Zweedse Cullberg Ballet, dat haar koppelde aan een ander icoon: Laurie Anderson. De verwachtingen waren hoog gespannen. Maar op de avond zelf zijn het de dansers die Figure a Sea moeten leveren en dat viel niet voor allemaal mee.

Dans is niet iets dat op een bepaalde manier moet worden uitgevoerd, dans moet steeds opnieuw worden ontdekt, vindt Hay. Haar advies aan dansers en publiek: maak je los van je beweeg- en kijkgewoontes. Sta open voor wat er om je heen gebeurt met een prepared body – het equivalent van John Cages prepared piano. Voor dansers betekent dit dat ze geen technische hoogstandjes hoeven te presenteren, vooral een structuur van haar krijgen en de voorstelling verder letterlijk zelf maken. Hun sensitiviteit en creativiteit bepalen hun parcours; elk van hen draagt bij aan de choreografie met een non-stop ‘solo’ binnen het grotere geheel.

De dansers zijn er al, de dans is begonnen als wij de zaal binnenkomen. Het prachtige toneelbeeld, van de Finse Minna Tiikkainen straalt ons tegemoet. Een wit vierkant vlak als achterwand, uitlopend in eenzelfde vlak dat over de vloer is uitgerold. Beide zijn verdeeld in twee horizontale banen die qua kleur en transparantie verschillen. Dat is het canvas waartegen de zeventien dansers als beweeglijke verfkwasten in actie komen, gehuld in onelegante vakantie-achtige outfits met luchtige korte broeken en losse overhemden in zwart en lichtblauwgrijs.

De energie in de lijven is op kabbel-niveau, net als de muziekklanken, die aanvankelijk van heel ver lijken te komen. De bewegingen zijn individueel en ogen eenvoudig, losjes en geïmproviseerd. Toch is er een connectie, blijkt al snel, als iedereen op hetzelfde moment stilstaat en middels oogcontact bij elkaar checkt of ze weer zullen doorgaan.

De momenten waarop alle losse lijntjes even samenkomen zijn het mooist. Daartussendoor doet ieder zijn ding, met meer of minder overtuiging; rechtop, liggend of zittend op de vloer, met moderne en hier en daar klassiekere bewegingen, binnen of buiten het witte vlak. Van tijd tot tijd ontstaan er formaties, van paren tot groepssculpturen met drie, vier, vijf of meer dansers samen. Af en toe wordt zachtjes overlegd: als jij je been nou hier doet, dan kan ik met mijn arm naar die kant. Zoiets.

De kijker weet al snel: dit is geen kant-en-klare show. Dit is een wereld die wordt aangeboden zonder voorgeschreven route, it is up to me. Dat biedt volop ruimte voor eigen gedachten en meditaties en dat is fijn. Het beste wordt je daarin meegenomen door dansers die niet op de tenen trippelen omdat is afgesproken dat ze op dat moment allemaal op hun tenen lopen, maar die elke pas zetten met hart en ziel. Dat zijn er helaas maar een paar. Bij Vincent Van der Plas (opgeleid aan de Rotterdamse dansacademie) en Anad Bolder (Arnhem) lijkt het of zij een filmscène in hun hoofd hebben als ze lakoniek zij aan zij flaneren en daardoor krijgen wij dat ook. Ook Eva Mohn vertelt een mooi verhaal met haar solo op Andersons walvisconversatie en sleept je mee als ze aan het eind van Figure a sea met energieke en gearticuleerde bewegingen als een gebedsrol door de ruimte wervelt.

De laatste minuut is een kado. Het licht verandert van intensiteit en zuigt de kijker het witte vlak in. Even maakt Tiikkainens thermiek van ons een meeuw.

Foto: Urban Jörén