Het openingsnummer van Fiddler on the Roof heet ‘Traditie’ en het legt meteen uit hoe het eraan toe gaat in het Oekraïense dorpje Anatevka in 1905. De papa’s staan aan het hoofd van het gezin, zij zorgen voor brood op de plank, zeggen de gebeden en beslissen met wie hun kinderen gaan trouwen.

Dit laatste blijkt voor melkboer Tevye (Thomas Acda) nog niet gemakkelijk. Hij heeft maar liefst vijf dochters die de huwbare leeftijd naderen en de tijden veranderen. De eerste dochter weigert te trouwen met de uitverkoren man en kiest in plaats daarvan een arme kleermaker, de tweede verlooft zich zonder toestemming aan een student die naar Siberië is verbannen en de derde trouwt met een christen. Terwijl Tevye worstelt met de positie binnen zijn gezin, staat ook de positie van de Joodse gemeenschap steeds meer onder druk.

Acda speelt de rol van Tevye prachtig integer, een hardwerkende piekeraar die zich probeert vast te klampen aan wat hij kent, maar die ook bereid is zijn tradities los te laten als het om het geluk van zijn dochters gaat. Hij spuit te pas en te onpas zijn zelfgebreide tegeltjeswijsheden over ‘wat er geschreven staat’, maar in zijn eenzame gesprekken met God wordt duidelijk dat hij een moderne geest heeft. Het Amsterdamse accent van Acda past minder bij de sobere dorpssfeer van Anatevka, maar je gaat ongetwijfeld van hem houden, een ontwapenende goedzak met veel humor en een snik.

Achter hem staat een krachtig ensemble. Individueel zijn helaas niet alle stemmen even sterk, maar de samenzang staat als een huis. Fiddler on the roof kent veel kleine rolletjes en nevenpersonages. Het is mooi om te zien dat iedere speler in de cast in dienst staat van de productie, als een radartje in een geoliede machine. Toch springt er één castlid bovenuit en dat is Sarah Janneh. In slechts een paar solozinnen wordt duidelijk wat een prachtige, unieke zangstem zij heeft. De hele voorstelling hoop je op meer zang van haar, die helaas uitblijft.

De choreografieën van Pim Veulings stelen de show. Ze doen denken aan traditioneel Joodse dans, maar met een modern vleugje. De verhouding tussen traditie en vernieuwing is dé rode draad. Regisseur Ruut Weissman drukt op een subtiele manier zijn eigen stempel op de klassieker. Zo wordt het bekendste nummer, ‘Als ik toch eens rijk was’, door Acda zelf begeleid op een ukulele, in plaats van de oorspronkelijke viool. Spannender dan dat wordt het qua vernieuwingen echter niet.

Wel is er sprake van ‘colourblind casting’: tegen de historische correctheid in bestaat de cast uit spelers van allerlei etniciteit. Met de Broadway-hit Hamilton als pionier met onder andere een Afro-Amerikaanse Thomas Jefferson, zie je dit fenomeen steeds vaker terug in de musicalwereld. Het is een weerwoord tegen het casten van stereotypen en het valt wat mij betreft alleen maar toe te juichen.

Fiddler on the roof is een ingetogen voorstelling met een vrolijke sfeer en een bitter randje. Het thema van de voorstelling is voelbaar actueel, wat hou je vast en wat laat je los als tijden langzaam veranderen? Die bitterheid kan natuurlijk ook te maken hebben met de rel rondom Weissman, die zelf afwezig was op de première. Ondanks de boycot van sommige vakgenoten, zat de zaal behoorlijk vol. Achteraf kregen we een pamflet, waarin de cast liet weten dat zij hun artistiek leider steunen en dat ze het applaus liever samen met hem in ontvangst hadden genomen. Het was beter geweest als zij tot na de première-dag hadden gewacht met dit statement, want met deze formulering leek de cast het premièrepubliek te beschuldigen van de afwezigheid van Weissman. Het is jammer, zo’n nasmaak aan een verder prachtige versie van Fiddler on the roof. Toch raad ik u aan
de voorstelling te gaan bekijken, het is de moeite waard.

Foto: Roy Beusker