Als Federico Fellini is Ko van den Bosch onweerstaanbaar. In de nieuwe voorstelling van het Noord Nederlands Toneel is hij de Italiaanse cineast, bekend van onder meer La Dolce Vita (1960). Van den Bosch speelt de hoofdrol, schreef de tekst en deed samen met Ola Mafaalani de regie.

Fellini blijkt een eigenwijze man, wars van regeltjes of decadentie. In de NNT-productie zijn snippers uit zijn leven, herinneringen en dromen losjes aan elkaar geknoopt. Af en toe onderbreekt een opdringerige journalist de stroom aan fragmenten. Dan pareert Fellini zijn vragen. Meestal poëtisch, soms met een emmer.

Het is Van den Bosch’ handelsmerk: voorstellingen die humor, ironie en poëzie verenigen. Deze zeldzame toon klonk vorig jaar nog door in Don Juan. Daar voerde humor de boventoon, nu de poëzie. Hoewel deze stijl makkelijk kan doorslaan in meligheid of semifilosofisch gemijmer houdt Van den Bosch knap de balans tussen slapstick en serieuze momenten. Hij is fascinerend als de Italiaanse regisseur, die worstelt met zijn ambities en zich misschien net iets te vaak in dromen verliest.

Met zo’n hoofdrol is alle poeha op het toneel – de draaiende tribunes, sneeuw, een heuse ‘aerial artist’ – eigenlijk overbodig. Maar het NNT is nu eenmaal hofleverancier van spectaculaire podiumeffecten. In elke voorstelling dwarrelt wel iets uit de toneeltoren. Is het geen smeltend ijs (Medea), dan is het wel papier (Woensdag gehaktdag), sijpelen de cijfers van een klok (Alice in Wonderland) of sproeit bloed in het rond (Misdaad en straf). Toch levert het spektakel in Fellini heel mooie momenten op, zoals de schuivende gordijnen die steeds een nieuw tableau zichtbaar maken – precies zoals de fragmenten die de cineast zelf opvoert in zijn films. Van den Bosch draagt Fellini met verve, maar dankzij opzwepende muziek en tegenspelers als Peter Vandemeulebroecke en Maartje van de Wetering wordt het een verslavend spektakelstuk.

Foto: Reyer Boxem