Je zou denken dat we het nu wel weten dat het thuisonderwijs in coronatijd voor de ouders een hel was. Maar als Mouna Laroussi als haar personage Fatima ermee aan de haal gaat, veer je helemaal op. En dat flikt ze een hele voorstelling lang in vele andere gedaantes ook met andere zogenaamd afgekloven onderwerpen. Waarom heeft deze vrouw geen hele lange speellijst?

Bij het betreden van de zaal vliegt de oversized Fatima vrijwel iedereen om de hals en kwebbelt alsof ze van iedereen weet wat er met hem of haar aan de hand is. Ook als de voorstelling echt is begonnen blijft ze het eerste kwartier in die rol van gezellige buurvrouw die met haar schelle hoge stem in TGV-snelheid vertelt wat haar de laatste tijd is overkomen. Een Marokkaanse Brigitte Kaandorp. Net zoveel humor, alleen de ukelele ontbreekt.

Maar net als je een beetje moe wordt van die vrolijke opdringerigheid, schudt ze letterlijk de kilo’s onder haar kaftan af en grijpt ze van de kapstok een nieuwe pruik of jas of jurk en vliegt ze van de ene rol naar de andere. We zien haar verveelde dochter, een bekakte witte dame die een lezing geeft over culturele integratie met behoud van eigen identiteit (die zich rot schrikt als haar dochter met een zwarte jongen voor de deur staat: ‘Hebben we eten besteld?’), de Nederlandse opzichter van de beschuitfabriek die de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders in de jaren zeventig aan het werk moest houden, een echtgenote die in Marokko achterblijft als haar man naar Europa vertrekt voor werk, een basisschooldocente die gek wordt van de vele nationaliteiten in haar klas, maar ook de echte Marokkaanse oma van Laroussi, die een Marokkaanse vader en een Nederlandse moeder heeft en gelijkwaardig bi-cultureel is opgevoed. Een ‘kaascous’ dus. Haar inmiddels overleden oma was voor haar het toonbeeld van kracht en zij eert haar met een zeer gevoelig, warm verhaal.

Laroussi is van mening dat maatschappelijke onderwerpen over de Marokkaanse cultuur en religie vaak provocerend worden ingezet door Westerse theatermakers, met als gevolg dat belangrijke doelgroepen juist niet naar deze voorstellingen gaan. Die blokkade probeert zij te slechten en kijkend naar het publiek in het Bijlmer Parktheater lukt dat aardig..

Terwijl veel theatermakers met een andere achtergrond vaak niet weten of ze nou in de eerste plaats Turks of Marokkaans of toch eerst Nederlander zijn, gaat dat dualisme voor Laroussi niet op. Zij is gewoon beide en dat sijpelt in elke scène door. En ofschoon het natuurlijk ook niet heel origineel is om van beide groepen te vragen om zich nou eens te verdiepen in de cultuur van een ander, is de manier waarop Laroussi dat aanpakt zeer verfrissend en overtuigend. Ze doet dat niet alleen met het woord, maar ook met haar grensdoorbrekende dans. Vooral de explosieve choreografie die ze heeft bedacht bij de Marokkaanse jongen die verdrinkt in de bureaucratische papierwinkel is fenomenaal, net als de dans naar de sterren tegen het eind van de bomvolle voorstelling.

Het is even lastig of we nou de tijd van de iPhone of de magnetron moeten aanhouden, maar als is vastgesteld dat we voor deze dag het Ramadan-vasten kunnen stoppen, worden iftar-zakjes voor iedereen de zaal ingebracht en kunnen ook de bezoekers die overdag niet hebben gevast aan de soep met brood, de dadel en de melk. Wat een fantastische onderbreking en tevens een slimme ondersteuning van haar betoog.

Naast de brug die ze wil bouwen tussen culturen houdt ze ook een grappig en krachtig pleidooi voor een gelijkwaardige positie van de vrouw in de Marokkaanse cultuur, die echt de rol van Assepoester achter zich moet laten. Ze komt met allerlei droge cijfers aanzetten om aan te geven dat het op dat punt al in de goede richting gaat. Maar ook dit op zich dorre feitenrelaas wordt heel grappig geïllustreerd. Het lijkt dan even op een aflevering van Andere Tijden met humor. Dus laat de tv even voor wat het is en ga naar het theater.

Foto: Jean van Lingen