Met witte verf is een grid van vierkanten afgetekend op de stoeptegels van het voormalige schoolplein achter Pand 18 in ’s-Hertogenbosch. Eindelijk, na wel tien keer uitstellen vanwege corona, gaat FASE van Marta & Kim op 12 augustus 2021 dan toch echt in première. Dat gebeurt tijdens de uitgestelde versie van Festival Cement, dat deze zomer als Expeditie Cement langs vier Brabantse steden trekt en momenteel ‘logeert’ bij Theaterfestival Boulevard. 

Marta & Kim, het duo dat een krachtige synthese maakt tussen acrobatiek en dans (zoals in het indrukwekkende Engel), nodigt het publiek uit om ieder in een eigen vierkant plaats te nemen. Daarbinnen ben je verantwoordelijk voor anderhalve meter afstand tot elkaar en de performers: Marta Alstadsæter en Kim-Jomi Fischer plus Vincent Kollar. Terwijl vanuit de jonge bomen rondom ons ritmisch repeterende muziek opklinkt (compositie Erlend Apneseth en Stephan Meidell), stappen de drie naar het midden. Ze hullen zich in de rode overalls die daar klaarliggen (ontwerp Dorine van IJsseldijk). Met hun hoge kragen en de gewatteerde stof met wit ruitmotief lijken ze wel wat op Formule 1 coureurs – meesters in het bochten sturen en schakelen.

Fischer zet zich op zijn knieën en plaatst de kruin van zijn hoofd op de stoeptegels. Kollar plaatst zijn voeten aan weerszijden van dat hoofd en drapeert zich over Fischers rug. En daar weer dwars overheen klimt Alstadsæter, het kleinst van stuk, haar voeten bungelen in de lucht. Fischer richt zich iets op, en voor ons staat een zespotig, driekoppig rood dier dat traag rollend van voet op voet landt en zo aan een tollende rondgang begint. Wij kijkers zetten een eerste stap opzij om het wezen door te laten, verwonderd over die eenheid van drie mensen.

De blik van de drie performers is naar binnen gericht, soms hebben ze hun ogen zelfs gesloten. Ze voelen met hun handen waar de anderen hun voet neer zullen zetten of waar het zwaartepunt van het andere lichaam naartoe beweegt. Die tastende vingers op een enkel, die greep rond een dij, een wang tegen een rug; het is teder en instinctief en zowel noodzakelijk voor deze vorm van acrobatiek als gekmakend verboden in coronatijd.

Vanuit deze energiebubbel beginnen de drie op te schakelen en grotere bochten te sturen, hun ogen nu open en zoekend naar elkaar, de lichamen nooit meer zo dicht op elkaar als in die beginfase, tot je als kijker letterlijk op je voeten staat te tollen. De buitenruimte wordt volledig benut, inclusief de hoogte.

Die opbouw, die her en der even gemarkeerd wordt met een stilte, een blik of een plagerij, illustreert op een prachtige manier hoe we voor corona als samenleving zonder nadenken dicht op elkaar leefden. En hoe we hebben moeten schakelen, onszelf in bochten dwingend om onderling afstand te bewaren. Hoe we de ruimte binnen de regels hebben onderzocht en met alle stilstand onze energie moesten ombuigen – onze handen kneedden brooddeeg, omdat ze elkaar wilden zoeken.

Foto: Jostijn Ligtvoet