Theatergroep Suburbia viert dit jaar het tienjarig bestaan. De locatievoorstelling Fanny & Marius uit de zomer van 2005 was toentertijd zeer succesvol. Reden voor het Almeerse stadsgezelschap om het stuk opnieuw uit de kast te trekken. Met een grotendeels gewijzigde cast regisseert Albert Lubbers het Franse epos over liefde, ouder-kindrelaties en de keuzes die we maken.

Fanny & Marius bestaat uit drie afzonderlijke delen, die in de periode 1929-1936 geschreven en verfilmd werden door de Franse auteur Marcel Pagnol. De stukken spelen zich af rond de haven van Marseille, hier door ontwerpster Marlies Schot gesuggereerd met een paar multifunctionele zeilen en een groot azuurblauw achterdoek dat de Middellandse Zee verbeeldt.

Als Marius, het eerste deel, begint hebben Fanny en Marius de pubertijd erop zitten. Ze zijn al tijden verliefd op elkaar, maar die liefde uitspreken, ho maar. Dan krijgt Fanny een huwelijksaanzoek van de dertig jaar oudere, rijke zakenman annex kersverse weduwnaar Panisse. Zij wijst hem af en verklaart Marius haar liefde. Marius reageert halfslachtig. Hij houdt van Fanny, maar ook van de zee: zijn grote droom is om te gaan varen. Na het bed met elkaar te hebben gedeeld beseft Fanny dat ze Marius niet aan zich moet binden en laat hem voor de zee kiezen.

Het tweede deel, Fanny, begint een aantal weken later. Fanny blijkt zwanger van Marius en vreest de schande van het alleenstaand moederschap. Als de kinderloze Panisse haar opnieuw een aanzoek doet, biecht ze haar zwangerschap op. Panisse is dolgelukkig als hij zich realiseert dat hij ‘vader’ wordt. Het tweetal trouwt en krijgt een zoon, Césariot. Als Marius voor korte tijd terugkeert en alsnog samen met Fanny verder wil, maakt ze hem duidelijk dat hij te laat is. Het slotdeel, César, speelt twintig jaar later. Panisse ligt op sterven. Het is zijn wens dat Fanny de zeventienjarige Césariot vertelt wie zijn biologische vader is. Zo geschiedt en Fanny en Marius vinden elkaar. Eind goed, al goed.

Albert Lubbers kiest in zijn regie van deze Franse zomersoap voor een lichte toon. De focus legt hij op het liefdesverhaal van Fanny en Marius. Die komt het beste uit de verf in het eerste, langste deel van de voorstelling. De snelle speelstijl, gevatte tekst en de chemie tussen Roos van Erkel en Floris Verkerk stuwt de voorstelling vooruit. Floris Verkerk speelt Marius als een verlegen, vrolijke jongen met een waas van onbereikbaarheid om zich heen. Alsof zijn hoofd al op zee zit. Roos van Erkel is onweerstaanbaar als Fanny: plagerig, sensueel, onschuldig, geraffineerd – zij is het allemaal. Als zij de speelvloer op fietst, kun je je ogen niet van haar afhouden.

De alleenstaande ouders van het tweetal geven tegenkleur. Ellen Pieter maakt van Fanny’s visverkopende moeder Honorine een mooie mix van warme moederliefde, zakeninstinct en kijvend viswijf. Wouter van Lierde is bijna ontroerend als half-cynische, maar overbezorgde vader van Marius, die niet écht met zijn zoon durft communiceren.

De vaart die het eerste deel had, verdwijnt grotendeels in deel twee. Een langdradige cafédiscussie tussen de stamgasten Panisse en Monsieur Le Brun (Niels Horeman) en César die wacht op post van zijn zoon en overbodig gedoe over de verkoop van een kapseizend schip door Panisse duren te lang en zorgen ervoor dat de voorstelling zelf dreigt de kapseizen.

Gelukkig is er Michiel Nooter. Zijn Panisse is in het eerste deel een dominante, brallerige oude bok met teveel geld. Drie maanden weduwnaar, krokodillentranen, geil op een dertig jaar jonger meisje. Onsympathieker kan bijna niet. In het vervolgdeel nuanceert Nooter zijn personage. Met korte blikken maakt hij van Panisse een tragische man: een oprecht liefhebbende echtgenoot, die beseft dat de buitenwereld hem ziet als een dirty ol’ man. Een man die zich realiseert dat zijn vrouw nooit volledig zijn vrouw zal zijn en dat accepteert. Césariot (Santino Slootweg) beschouwt hij als zijn eigen zoon en hij is zorgzaam tot in het absurde. Als de baby tandjes krijgt, wordt de huisarts er al bijgehaald – zo’n vader dus.

Als Marius terugkeert, hervindt de voorstelling zijn focus. De liefde  tussen Fanny en Marius is bijna tastbaar en Marius realiseert zich dat zijn keuze niet perse de juiste was. ‘Ik ben nu zeker niet ongelukkig,’ zegt hij tegen Fanny, ‘maar dat zou ik hier ook niet geweest zijn.’ Het is één van de weinige momenten waarop de voorstelling een beetje schrijnt.

Fanny & Marius wordt nergens zwaar. Tijdens de voorstelling werd bijvoorbeeld nergens zoveel gelachen als in het derde deel bij het sterfbed van Panisse. Vooral om Floris Verkerk, die van zijn rolletje als pastoor met een zachte g, bijna een klucht maakt. Ook het slot van de voorstelling, waarin Césariot zich realiseert dat Marius en niet Panisse zijn verwekker is en waarin Marius en Fanny elkaar terugvinden, blijft licht van toon.

Fanny & Marius is vooral een prettige zomerproductie. Een licht verteerbare voorstelling, die de toeschouwer niets door de strot duwt. Prima voor wie alleen een leuk verhaal wil zien, maar even geschikt voor de bezoeker die iets meer diepgang wil.