Sap van een magische bloem en een verloren veer, beide sprookjesballetten in het nieuwe programma Fairytales van Het Nationale Ballet draaien om betovering en hebben een bos als speelveld.

Frederic Ashton maakte zijn Midzomernachtsdroom, het eerste ballet van de avond, al in 1964. Ashton volgt met zijn ballet het verhaal van Shakespeare, maar gaat vooral schertsend te werk. Voor zijn listige plan roept woudkoning Oberon de hulp in van plaaggeest Puck. Door sap van een magische bloem in de ogen van een slapende persoon te strooien, komt een stroom van bedoelde en onbedoelde ontwikkelingen op gang. Verliefdheden worden op verkeerde personen geprojecteerd, waarbij rangen en standen worden doorkruist. Arbeider Bottom, voor wie elfenkoningin Titiana plotseling valt,  verandert zelfs in een ezel. En ook al lopen zijn acties niet geheel volgens plan, Puck verkneukelt zich er duidelijk om, getuige zijn enthousiaste en uitdagende sprongen. Diepgravend is deze Midzomernachtsdroom niet, aan de aanleiding van dit alles, de strijd van Oberon en Titiana om een kindslaafje, wordt volledig voorbij gegaan.

De vuurvogel die Alexei Ratmansky vorig jaar bij het American Ballet Theatre maakte en nu haar Europese première beleeft in coproductie met Het Nationale Ballet, verschilt op het eerste gezicht als dag en nacht van Ashtons Midzomernachtsdroom. Het groene bladerdak, dat geborgenheid oproept, de speels gedanste onderonsjes van de stelletjes, de nuffigheid van de Victoriaanse kostuums, hebben plaatsgemaakt voor dorre, zwartgeblakerde boomstammen waaruit rode pluimen oprijzen en rookwolken opstijgen. Dat dit geen onschuldig sprookje is, wordt al door de rij appels op het voortoneel aangekondigd. Maar duister is deze Firebird niet, eerder kleurrijk en op momenten karikaturaal. Rood gevederd en glanzend is Anna Tsygankova als vuurvogel, sprankelend in haar betovering. Tegen de lange, voornamelijk zwarte verschijning van tovenaar Kaschei (Vito Mazzeo) steekt het groen van zijn hanenkam en de open wapperende jaspanden fel af, Kaschei heeft in deze Firebird opeens verdacht veel van The Joker. En met zijn danstaal druist Ratmansky in tegen de balletcodes zoals de voorover hangende schouders van de vrouwen.

Toch hebben de twee balletten in Fairytales ook duidelijke overeenkomsten. Beide ontvouwen zich als heldere vertellingen. Het is aan de virtuoze uitvoering van de solisten in de verschillende sprookjes te danken dat de dans bij vlagen adembenemend is om naar te kijken. Hoe kunstig het dansidioom van Ashton ook is geconstrueerd, tijdloos is zijn ballet niet. Fris is de choreografie van Ratmansky wel, maar ook deze blijft teveel steken in de vorm. De sprookjes leunen te sterk op theatrale effecten en overdadige decors. Dat het publiek enthousiast reageert is zeker niet verwonderlijk, maar Fairytales beklijft niet.

Foto: Angela Sterling