Eenvoudiger kan het bijna niet. Het toneelbeeld bestaat uit niet meer dan een oude vleugel, een veldbed en twee vrouwen, die in het halfdonker ook nog enigszins op elkaar lijken. Sopraan Claron McFadden en pianiste Claire Chevallier zijn hetzelfde – niet heel flatteus – gekleed in lange witte jurken, een soort van nachtjaponnen, nonnenonderjurken of misschien zelfs doodshemden.

Claron McFadden is – meestal – Mata Hari, Claire Chevallier is soms een non die haar in haar laatste momenten vóór haar executie steun geeft. En dan is er de Belgische acteur Josse de Pauw in levensgrote projectie die – in goed verstaanbaar Frans – de neergeschreven verhalen van een aantal ooggetuigen vertolkt, zoals de arts Léon Bizard en de openbare aanklager Pierre Bouchardon, verhalen die getuigen van fascinatie, soms bijna verliefdheid en tegelijk afschuw vanwege de spionage die zij zou hebben gepleegd voor de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Vorig jaar was het honderd jaar geleden dat zij door een Frans vuurpeloton werd gefusilleerd, Mata Hari, de naam die de in 1876 in Leeuwarden geboren Margaretha Zelle in 1905 had aangenomen toen zij in Parijs furore maakte met haar erotische, Hindoestaanse dansen. Tien jaar duurde haar faam, hoewel zij door dokter Bizard in die tijd ook wel eens in huizen van plezier werd aangetroffen.

Zij was gek op officieren en dat werd haar ondergang. De Eerste Wereldoorlog was uitgebroken en of zij nu wel of niet werkelijk spioneerde voor de Duitsers, zij werd gearresteerd, in de gevangenis gesmeten, veroordeeld en geëxecuteerd. En zij werd nooit vergeten. Tot op heden blijft zij tot de verbeelding spreken, het Friese meisje dat een Oosterse danseres werd, die tijdens haar gewaagde dansen één voor één haar sluiers afwierp en dat met de dood moest bekopen. Die zij trouwens moedig, met open ogen en zonder blinddoek, tegemoet zag.

Claron McFadden is mooi, net als Mata Hari, maar met haar open, vrolijke, levendige persoonlijkheid heeft zij verder niet zo gek veel met haar gemeen. Zij probeert haar geheimen ook niet te doorgronden en doet geen poging haar te imiteren. Zij zingt liedjes en liederen uit die tijd, van Jules Massenet, die een speciale bewondering voor Mata Hari koesterde, van Eric Satie, Claude Debussy, Francis Poulenc en Henri Duparc, op teksten van bijvoorbeeld Charles Baudelaire, Colette en Guillaume Appolinaire. Die teksten slaan niet altijd één op één op Mata Hari, maar de muziek, zeer gevoelig en sfeervol gespeeld door pianiste Claire Chevallier, geeft nu eens de vrolijkheid weer van het leven in Parijs van een vrouw die het niet zo nauw neemt, dan weer het verlangen naar iets van liefde, dan weer de weemoed om wat voorbij is.

Façade: de wereld van Mata Hari is een sobere voorstelling met mooie muziek die genoeg te denken geeft. Ook een wel zeer passende bijdrage aan Friesland als Culturele Hoofdstad van Europa. Een muzikale ode aan een Friese vrouw waar heel Europa voor viel en nog altijd voor valt.

Foto: Koen Broos