Integer. Vertellend. Persoonlijk. Dat zijn de woorden om de voorstelling Wie de f*** is oom Jo te typeren. Actrice Carolien van den Berg opent haar solo met een brief die ze van de Stichting Sjoa ontvangt, zomaar, geheel onverwacht. Het gaat om een ‘niet afgehaalde polis van Jo van den Berg’, haar oom, de broer van haar vader Bob Wolf van den Berg. Van deze oom had ze nog nooit gehoord, vandaar de titel Wie de f***… Volgens diezelfde brief zijn oom Jo en zijn vrouw vergast in Sobibor. De Tweede Wereldoorlog krijgt personificatie in dit bijzondere levensverhaal.

Het is een even beproefd als geraffineerd begin: de brief veroorzaakt een keten van gebeurtenissen. Dochter Carolien gaat op familieonderzoek uit, ze mailt en belt met instanties, broers. Ze informeert bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork naar het lot van haar familieleden, niet alleen oom Jo, ook zijn vrouw Dina en haar oma. Op een achterwand, keurig onderverdeeld in vakken, plakt ze de sterk uitvergrote foto’s, brieven, documenten. Links op het toneel staat een hoge tafel die als keukenblad dienst doet: daarop probeert ze gaandeweg de gehele voorstelling een Hollands-Joods recept te bereiden, kugel met peren, maar dat mislukt. Ze vraagt, via een YouTube-filmpje, Betty Braasem om raad die het juiste recept weet: het is een kwestie van ‘intuïtie’.

Rechts op de bühne staat een stoel met daarop het boek dat haar vader over zijn jeugd schreef, Buitenspel (1993). Voor de toeschouwer is duidelijk zichtbaar dat de bladzijden van het boek volgeplakt met plakkertjes en volgeschreven met aantekeningen. Nu eens leest ze eruit voor, dan weer is het boek het begin van een herinnering, alles in vertellende vorm. Het boek vormt duidelijk het script van de voorstelling. Spannend beschrijft dochter Van den Berg de sprong van haar vader uit de rijdende trein, onderweg naar vernietigingskampen. Tijdens een razzia in de textielfabriek Hollandia Kattenburg in Amsterdam-Noord werd hij opgepakt. Uiteindelijk verkrijgt hij een vals persoonsbewijs om ‘verplicht’ te werk te worden gesteld in Duitsland, het hol van de leeuw, net als gewone niet-Joodse Nederlandse jongemannen. Ondertussen dient zich nog een verhaallijn aan, een meer ontspannen, namelijk de zoektocht naar postzegelalbums van oom Jo. Waar zijn die gebleven?

Met grote charme, humor en intensiteit beschrijft Carolien van den Berg de lotgevallen van haar Joodse familie, met alle tragiek die ermee is verbonden. Nu ze zo inzoomt op een familieverhaal is dat des te aangrijpender: de toeschouwer ziet een jeugdfoto van oom Jo, die op achtentwintigjarige leeftijd werd vergast. Aangrijpend is het fimpje van een Joods meisje dat danst en springt op de stoeptegels in Amsterdam-Zuid. In die paar momenten ligt een immense tragedie besloten: wij, die weten wat er is gebeurd, dat meisje onwetend. In haar regie is Matin van Veldhuizen heel precies en secuur en weet ze de actrice tot boeiend en krachtig spel te brengen.

Het enige bezwaar tegen de voorstelling is dat de opbouw nogal streng gestructureerd is. Van de beslagkom met mislukt deeg voor de kugel loopt Carolien van den Berg naar de stoel, dan weer naar de lessenaar waarin zich de foto’s bevinden die ze op de achterwand plakt. Dan weer een stukje voorlezen uit het boek en opnieuw hetzelfde parcours. Af en toe een vrolijk danspasje om de beladen sfeer te breken. De vraag hoe ze het oorlogsverleden aan haar kinderen moet uitleggen, komt iets te vaak voor. Wel weer mooi is dat er een raadsel in het familieverhaal schuilt, want de data lopen uiteen of kloppen niet. Hebben oma en oom Jo elkaar bijvoorbeeld in Westerbork ontmoet?

Dat neemt niet weg dat Wie de f*** is oom Jo een waardige en waardevolle voorstelling is, niet opzienbarend in opzet en stijl, maar dankzij de persoonlijke inzet bijzonder. Terecht dat de voorstelling nu uitkomt en ook speelt tijdens het altijd weer indrukwekkende festival Theater na de Dam.

Foto: Ben van Duin