Met deuren op een podium kan je meer doen dan je denkt. In en uit wandelen, je achter verstoppen en iemand door je plotse verschijning laten schrikken, dat is de basis uit de gemiddelde deurenkomedie. Maar er is zoveel meer: bijvoorbeeld door een deur verticaal te laten kantelen en er waaghalsstukken op uit te voeren. Je moet wel heel lenig zijn, over acrobatische talenten beschikken, en durven. De jongens van Circumstances hebben dat in hun lijf en weten met een aanstekelijke schwung verwondering en bewondering op te wekken.

Exit speelde in de zomer buiten op steeds andere locaties, zoals in een schapenloods, op pleinen, in parken of in een circustent. De circusartiesten pasten zich steeds aan de omstandigheden aan, vandaar hun naam Circumstances. Nu brengen ze Exit in de zaal.

Een ‘huisblok’ vult de speelvloer. We zien beneden drie deuren, en daarboven nog een verdieping. Naast de drie frontaal zichtbare deuren, zijn er, zoals we later kunnen vaststellen, ook nog twee binnendeuren. Een voor een wandelen de vier mannen vanuit de zaal naar een deur, die openen ze, ze gaan binnen, verdwijnen en onmiddellijk komt er door een andere deur weer een man naar buiten. Steeds opnieuw komen ze aan, kijken elkaar even aan als ze elkaar kruisen, negeren elkaar en wandelen verder.

Met een aantrekkelijke soundscape van toeters en bellen, houden ze er een strak ritme in. Het is spannend en wekt nieuwsgierigheid op. Wat gaan ze nog doen? Vier eenlingen doen hun ding, maar geleidelijk aan gaan ze samenwerken, met twee, met drie, zelfs met vier. Ze hebben elkaar steeds meer nodig. Dat ze dan een groepje vormen, zie je aan hun T-shirts. Als de een in een ander shirt verschijnt, zorgen de anderen ervoor dat ze als ze opnieuw door een deur naar buiten stappen, hetzelfde shirt aan hebben. En er wordt heel wat van T-shirts gewisseld.

Een spanning blijft er tussen individu en groep, en dat maakt de voorstelling, naast de acrobatiek, ook aantrekkelijk. Het zijn niet alleen wonderbaarlijke fysieke kunsten die getoond worden, er is de onderhuidse druk bij de jongelingen om toch zichzelf te kunnen blijven, en natuurlijk de nervositeit om achter die deuren een plek te vinden om aan te komen. Voor het publiek is het aangenaam dat ze die veilige plek niet vinden, en steeds meer risico’s nemen.

Ze klimmen, ze botsen, ze trekken aan elkaar, ze draaien rond, alleen of met zijn tweën of drieën, ze stoten elkaar af en dagen elkaar uit. Heel spannend wordt het als een muur met deur verticaal kantelt. De vier zijn nu op elkaar aangewezen om boven te geraken. Geleidelijk bouwen ze op elkaar – ook letterlijk – aan mogelijkheden. Ze zijn nu nog meer op elkaar aangewezen om in balans te blijven, of om elkaar uit evenwicht te brengen.

Het mooie aan Exit is dat choreograaf-regisseur Piet Van Dycke en zijn performers knap weten te doseren en te timen. Het tempo blijft hoog, het ritme blijft strak, doordat ze geen bewegingspatronen uitmelken, maar er net frisse variaties in aanbrengen, en dat met geinige flair en flegmatiek. Menig kind hoor ik na de voorstelling zeggen: ‘Dat wil ik later ook kunnen.’

Foto: Jona Harnischmacher