Éen: ijsjes. Twee: watergevechten. Drie: laat opblijven en dat je dan tv mag kijken. Vier: De kleur geel. Het begin van een lijst, die alsmaar groeit. Elk klein genot dat het leven te bieden heeft, mag er op. Deze lijst vormt de fundatie voor Every Brilliant Thing, een tekst van de Britse schrijver Duncan Macmillan, nu in regie van Erik Whien bij Het Nationale Theater.

Every Brilliant Thing wordt afwisselend gespeeld door Bram Suijker en Tamar van den Dop. Deze avond wordt gespeeld door Van den Dop, die dat voortreffelijk doet. Vijfenzeventig minuten lang neemt zij het publiek mee in de lijst, die haar personage begon met maken toen haar moeder voor het eerst een zelfmoordpoging deed. Als zevenjarig kind startte ze in de wachtkamer van het ziekenhuis met een lijst van alle dingen die het leven de moeite waard maken, voor haar moeder.

Voor aanvang van de voorstelling heeft iedereen uit het publiek een kaartje gekregen, met een nummer van de lijst. Wanneer Van den Dop een nummer roept, moet degene uit het publiek met dat nummer het kaartje voorlezen. Dit zorgt ervoor dat het publiek continu betrokken wordt bij de voorstelling.

Deze voorstelling wordt wel een monoloog genoemd, maar zo voelt het niet. Naast de uitgedeelde kaartjes, waardoor iedereen even een eigen moment heeft in het verhaal, betrekt Van den Dop ook mensen uit het publiek om haar verhaal uit te beelden. Een dierenarts, haar vader, de schoolpsycholoog, haar grote liefde Sam… voor elke rol vraagt zij een van de toeschouwers. De rollen keren een aantal keer terug gedurende de voorstelling, wat ervoor zorgt dat ook deze mensen als onderdeel van de voorstelling voelen.

De herkenbaarheid van de onderdelen van haar lijst draagt ook bij aan de verbinding met het publiek, zoals de geur van oude boeken, of plassen in de zee. Sommige onderdelen zijn zo visueel dat je ze niet meegemaakt hoeft te hebben om ze te kunnen begrijpen, bijvoorbeeld ‘319: zo hard lachen dat er melk uit je neus spuit’.

De publieksplaatsen bevinden zich voor Every Brilliant Thing op het toneel van de Koninklijke Schouwburg. Vier tribunes vormen samen een rechthoek, met in het midden het speelvlak. Deze opstelling creëert een intieme sfeer, wat het gevoel versterkt dat Van den Dop dit verhaal niet alleen vertelt. Doordat de lichten op geen enkel moment, afgezien van het einde, worden gedempt, is het publiek ook constant in contact met elkaar. We kijken naar het spel, en naar elkaar. We lezen ons kaartje voor aan Van den Dop, maar ook aan alle andere mensen uit het publiek. Van den Dop gaat goed om met deze opstelling, ze besteedt aandacht aan iedereen in het publiek, speelt met een open houding en zorgt ervoor dat iedereen gezien wordt. De intieme setting en haar warme en oprechte manier van vertellen zorgen voor een ontroerend geheel.

Hoewel de lijst bestaat uit allemaal mooie, hoopvolle, briljante dingen uit het leven, behandelt de voorstelling ook zware thema’s. Hoe ga je als kind om met een depressieve, suïcidale ouder? Hoe durf je dan je eigen blijdschap te uiten? En wanneer je zelf in een depressie belandt, hoe ga je daar dan mee om? En wat als je moeder na een derde poging toch haar leven echt beëindigt? De contrasten in thematiek vragen om snelle wissels in spel, wat Van den Dop zorgvuldig doet. Het ene moment vertelt ze vol hoop en met een glinstering in haar ogen hoe andere mensen hun eigen dingen aan de lijst wilden toevoegen, of rent ze energiek een aantal rondjes rondom de tribunes. Het andere moment laat ze een oorverdovende stilte vallen wanneer zij vertelt over het overlijden van haar moeder.

Deze gelaagdheid met veel aandacht voor details ontbreekt helaas bij het einde. Het is het enige moment dat de lichten gedempt worden, waardoor alle focus op Van den Dop ligt. Maar liggend op de grond kijkt ze alleen vol overgave naar een plaat en noemt het laatste (voorspelbare) nummer op de lijst: het luisteren naar een nieuwe plaat. Bij de eerder beladen momenten wordt niet meer stilgestaan.

Toch is Every Brilliant Thing een geslaagde voorstelling die de kleine dingen in het leven in de schijnwerper zet. Bij de begrafenisscène vertelt Van der Dop hoe de lijst haar wereldbeeld werd: ze zag 4: de kleur geel en ze rook 987: de verse geur van bloemen. Misschien heeft het oprechte spel van Van den Dop dit effect ook wel op haar toeschouwers: overal kleine sprankjes hoop van de lijst zien, alle dingen die het leven mooi maken.

Foto: Fred Debrock

Theaterkrant was ook bij de première met Bram Suijker.