Met drie sterke jonge performers vertolkt Guilherme Miotto in .Even Worse wat het is om een jongen te zijn. Je hebt een lijf dat met horten en stoten sterker wordt en groeit, je handelt vaak voordat je hebt overdacht wat je gaat doen en terwijl je je eigen bestaan begint vorm te geven moet je een plaats in de rangorde zien te verwerven. Dansers Evangelos Biskas V, Simon Bus en Shane Boers brengen met ieder een andere achtergrond en een heel eigen fysieke verschijning en bewegingsidioom een rijk, ontroerend beeld van dat geworstel om een plek.  

Hoewel ze identiek gekleed gaan in grijze shorts, zwarte sneakers en ontbloot bovenlijf, vormt elk van de drie lichamen op zijn eigen manier dat hele universum van kracht en kwetsbaarheid. Telkens als je denkt dat je het leven begint te begrijpen, kom je weer iets onverwachts tegen en moet je je opnieuw verhouden tot de veranderde omstandigheden: zo duid ik tenminste het spel van deze drie dansers dat alle aandacht kan krijgen dankzij een bijna kale vloer (beeld van Erik van de Wijdeven) en een minimale maar doeltreffende soundscape (van Joel Ryan).

Zodra er flow ontstaat, volgt er onherroepelijk een botsing. Het typeert het werk dat Miotto maakt, waarin de danser voortdurend moet gehoorzamen aan impulsen die ergens in het lichaam opklinken. De choreograaf morrelt aan de motivatie van elke beweging en werpt zijn performers terug op een diep bewegingsinstinct. Geen voorspelbaar narratief, geen op clichés gestoelde sequenties. Dat leidt soms tot werk dat kijkers verwart of laat zoeken naar een ingang. Maar hier hebben de dansers een deur gevonden. Ze staan in de opening alsof ze hun toeschouwers zullen verwelkomen. Ze zijn alleen niet steeds zeker of ze ons zullen binnenlaten.

Vooral Evangelos Biskas V en Simon Bus zoeken de reactie van hun publiek. Ze komen heel dichtbij de voorste rijen met hun hulpeloos uitdagende gestamp en proberen de toeschouwers recht in de ogen te kijken – ondanks dat ze dat eigenlijk niet lijken te durven. Biskas, wiens gezichtsuitdrukking in zijn eigen stuk Eternal Chilling het afgelopen seizoen nog schuilging achter een hondenmasker, is het sterkst in het spelen met die blik. Hij is grappig, uitdagend en tegelijk zoekend. Maar het lichamelijke spel van Bus, eigenzinnig en open, raakt je het hardst.

Aan zijn lijf, lang en smal met lange ledematen, lees je in elke scène de mengeling van sprietig ongemak en luchtige overmoed af waarmee je je als jong mens manifesteert in de wereld. Voortdurend verraadt zowel zijn fysieke vertolking als zijn mimiek de angst die daaraan ten grondslag ligt. En het telkens genomen absurde besluit om over die angst heen te stappen. Zetten zijn benen een ferme pas, dan schiet zijn blik van links naar rechts, de reacties van de omgeving scannend op goed- of afkeuring. Zijn armen peilen tastend hun reikwijdte terwijl hij met een leep glimlachje de andere jongens op afstand houdt. Het is verbluffend om te zien hoe snel dat lange lijf vanuit rechtstand op de vloer ineen klapt om na een korte trilling weer even vlug in het gelid te springen om de anderen speels af te troeven, de onzekerheid nog natrillend in het stekelige haar.

De voorstelling ontroert dankzij dat kwetsbare van met name Bus, maar kent ook veel speelse momenten, zoals wanneer de dansers elkaar met de twee felwitte stadionlampen op de vloer proberen vast te zetten, of die lamp als een soort camera gebruiken en de drie even een aantal stoere, ijdele poses oefenen. En de virtuoze solo’s van Boers, die geworteld zijn in breakdance maar een eigen kracht kennen dankzij het verleggen van het lichamelijke zwaartepunt van de torso naar de knieën of de schouders, komen hierdoor geweldig tot hun recht als viering van de kracht van het lijf. En zo zit het hele leven in deze voorstelling, die op het oog zo minimaal lijkt maar met een messcherpe blik is gemaakt.

Foto: Ernest Potters