Voor het objectentheater heeft de groep Hotel Modern in Nederland een standaard gezet. De voorstelling Escape door TAMTAM scoort daar niet hoog op. Kun je bij Hotel Modern tegelijk kijken naar de enscenering van de objecten en de verfilming ervan, bij deze voorstelling zie je als publiek niet veel meer dan een groot filmscherm, waarvan je maar moet aannemen dat wat daarachter wordt geregistreerd ook op het doek verschijnt.

Slechts af en toe zie je een schim van een persoon en af en toe hoor je iets op de grond vallen. Je houdt er rekening mee dat de hele film eerder is opgenomen en dat er nu net wordt gedaan alsof de verbinding live is. En alsof de maquettes, poppetjes, autootjes, machinaties en artefacten inderdaad achter het doek aanwezig zijn. De eerste hoorbare zin (‘Is there anything else for us to see?’) is dan ook uit het hart van de toeschouwer gegrepen.

Maar TAMTAM verschilt op een paar andere punten van Hotel Modern. Escape heeft een echte boodschap: de mens is een parasiet op aarde. Hij vervuilt haar en doet haar overlopen. Nu heeft elk tijdperk zijn eigen Kassandra – van Malthus tot Al Gore – maar TAMTAM lijkt zich te laten inspireren door de waarschuwing van de Club van Rome. Die had in haar beroemde rapport ‘Grenzen aan de Groei’ (1972) de ecologische situatie van de wereld als geheel tot uitgangspunt genomen. Je ziet dan ook regelmatig een globe ronddraaien om haar eigen as om te benadrukken dat de problemen mondiaal zijn. De waarschuwende boodschap wordt onderstreept door dreigende muziektonen en op een gegeven moment vuurvlammen die het hele scherm vullen. Vrolijk word je er niet van.

Die jarenzeventignostalgie komt niet alleen in de boodschap tot uiting. De gebruikte technieken lijken niet veel verder te gaan dan de eerste afstandsbediening. De apparaten die te zien zijn lijken alle hun houdbaarheidsdatum te zijn gepasseerd. We zien hoe een verouderde strijkbout een lint door een grasveldje strijkt, waarop een autoweg mogelijk wordt. We zien microscopen, oude modellen auto’s, zelfs letterkasten die in de jaren zeventig aan de muur hingen. Nergens computers of apparaten die met een kleine letter i beginnen. En ook de opnametechnieken lijken het digitale tijdperk te laten voor wat het is. Er worden geregeld beelden over elkaar heen geprojecteerd, maar op een geavanceerde digitale beeldenmanipulatie weet een leek de voorstelling niet te betrappen.

De jarenzeventignostalgie in boodschap, in uitvoering en in gebruikte technieken maakt de voorstelling aandoenlijk. Die nostalgie maakt dat je de boodschap nauwelijks ter harte neemt of denkt dat je nu iets ziet wat je nog nooit eerder hebt gezien. Vrolijk word je er zoals gezegd niet van, maar je wordt ook niet gealarmeerd over de op handen staande vernietiging van de aarde. Het uur dat de voorstelling duurt is dan ook lang genoeg.