Bloed, zang, dood én de liefde. Al meer dan twintig jaar maakt Golden Palace magisch-fysiek theater over de absurde tragiek van het leven. Met Engelenburcht  in een regie van Ingrid Kuijpers brengt het theatergezelschap een lofzang aan de zorgzaamheid. Want hoe pakken we de zorg in onze huidige samenleving aan en waarom wordt er nog steeds op neergekeken?

Centraal op het toneel prijkt een glazen sanatorium. We bevinden ons in de Duitse bergen. Hier zet een geheimzinnig roodharige verpleegster zich met volle toewijding in voor haar patiënten. En dat zijn er nogal wat. Om beurten dienen ze zich aan, kloppen op haar deur. De verliefde jongeman, de ongelukkige actrice, de charmante heer op leeftijd met overgewicht, de jammerende adolescent, de tartende dood gehuld in een rood laken. Allemaal zijn ze de weg kwijt, allen kampen ze met hun eigen psychische problemen.

Het indrukwekkende decor naar een ontwerp van Maartje Prins en Martina Bauer toont een intieme glazen ruimte, daarbinnen een eenpersoonsbed, een tafel, krukken, rijen medicijn- en apothekerspotten. Hoofdrolspeler Nora van Dartel als zuster speelt gedecideerd dan weer dromerig en beschikt over een glasheldere zangstem. Soms neuriet ze, dan weer wordt ze luid en in canon bijgevallen door de rest van het gezelschap.

Kort na aanvang rijdt Van Dartel een medicatiekar het speelvlak in. Ze vouwt de lakens en knoopt een witte verpleegsterschort voor. Gedurende de zeventig minuten die volgen voert de actrice iedere handeling groots uit in al zijn eenvoud. Haar getrainde geduld wordt opgevolgd door ingehouden ergernis tijdens het wassen van haar patiënten, het rollen van de ogen. Van Dartel heeft geen woorden nodig (in de gehele voorstelling wordt amper gesproken) om uit te drukken wat er zich vanbinnen afspeelt.

Het sounddesign door Wim Conradi dondert, raast en komt met bakken uit de hemel. Zijn geluidslandschap is een mix van bergstormen, regen op dakpannen en potten, afgewisseld door klassieke muziek en het toepasselijk Duitse jaren ’30 nummer Irgendwo auf der Welt (Comedian Harmonists): ‘gibt’s ein kleines bißchen Glück. Und ich träum’ davon in jedem Augenblick’.

De voorstelling valt uiteen in meerdere delen waarbij duidelijk wordt toegewerkt naar het einde: de dood. Onderweg beklijft een aantal momenten.  Zo springt de jonge actrice Laila el Bazi gehuld in een rood doek (vermoedelijk staat het voor het leed/ziekte/de dood) op de rug van de oudere David Eeles. Ze zuigt zich aan hem vast als een parasiet om hem gek te maken, leeg te trekken. Ook Jesse Vissers in de verliefde rol van puberale adolescent zorgt voor lachmomenten vanuit de zaal. Meermaals probeert hij alle aandacht van de verpleegster voor zichzelf op te eisen. Dat lukt hem aardig, maar wel ten koste van de andere patiënten.

Het hoogtepunt dient zich een kwartier voor de slotscène aan. In de vorm van een bloederig tafereel binnen de vier muren van het sanatorium. Rood stroboscopisch licht zet de ruimte in lichterlaaie. In slow-motion gaan de spelers met elkaar op de vuist. Na een slachtbad van enkele minuten keren we terug naar de ‘echte’ wereld waarin kledingstukken, ledematen en alle glazen wanden besmeurd zijn met bloed. Hiermee hebben de makers het actuele thema van de voorstelling: zorg, en wat te doen als er te veel vraag is maar te weinig aanbod, goed uitgediept. Denk aan de coronacrisis, de overvolle ziekenhuizen en de totale ravage aan het begin van de epidemie in Italië.

Met Engelenburcht bewijzen Kuijpers en haar spelers zich als waarnemers van kwetsbare thematiek verpakt in fraai acteerwerk, bijgestaan door melancholisch maar toch strijdbaar voorwaartse liederen. Daarmee is de voorstelling een krachtig eerbetoon aan de zorg, het naderende einde en dat wat (lang niet altijd) volgt: een nieuw begin.

 Foto: Ben van Duin