Drie schuinsmarcheerders, verkleed als koningen, lopen over de Brabantse landerijen en verzamelen geld om zich in de kroeg te laten vollopen. Als ze onderweg een caravan zien waarin een jonge vrouw zojuist bevallen is, schrikken de mannen van de erbarmelijke armoede waarin dit kind zijn toekomst tegemoet gaat en besluiten ze al hun geld weg te geven. In de kroeg praten ze na over wat hun overkomen is.

Dat is het uitgangspunt van En waar de ster bleef stille staan van het in Veghel gevestigde Brabantse gezelschap Het Groote Hoofd, waarvan Annie van Hoof artistiek leider is. De groep wil volkse verhalen tot leven brengen en zoekt daarbij zoveel mogelijk aansluiting in de regio onder meer door amateurs te betrekken in voorstellingen.

En waar de ster bleef stille staan is gebaseerd op een tekst van Felix Timmermans en bewerkt door Van Hoof. Herman van de Wijdeven, Paul Hoes en Rob van Gestel spelen de belangrijkste rollen. Zij worden aangevuld door een verteller, een stoet kinderen en wat muzikanten.

Het spel van de drie mannen is erg eendimensionaal. De meeste teksten worden op een schreeuwerige manier uitgesproken en zijn, los van het Brabantse accent, moeilijk te verstaan.

Het toneelbeeld wordt gevormd door een groot aantal kerstbomen op de speelvloer. De livemuziek bestaat uit enkele korte fragmenten op trompet en een klein meisje dat soms viool speelt. Er wordt ook nog een beetje gedanst. Tegen het einde klinkt Stille nacht en wordt het publiek aangemoedigd mee te neuriën.

De uitgangspunten van Het Groote Hoofd zijn zeer sympathiek, maar het artistieke gehalte van En waar de ster bleef stille staan is op alle niveaus veel te mager en ronduit belabberd. Als gulle kijker zie ik in voorstellingen vaak nog wel wat positieve elementen, maar hier wilde dat niet lukken.