‘Ik heb jarenlang alles laten staan, al vond ik het nòg zo lekker. En kijk: nu ben ik toch nog lelijk’, zegt de zieke Emma. Anorexia zit vooral in het zelfbeeld van de patiënt. In Emma wil leven vormt een gebroken spiegel de achterwand, die de actrice reflecteert, maar ook het publiek, het symbool van dat zich opdringende, kapotte zelfbeeld. Wat mankeert mensen toch die zich doodhongeren? Deze sterke voorstelling is een vertwijfelde zoektocht naar een antwoord.

Het verhaal van Emma is waargebeurd. Het is gebaseerd op leven en dood van Emma Caris, een meisje dat in 2016 op haar achttiende overleed aan anorexia. Misschien juist omdat er over deze Emma veel (gefilmd) materiaal bestaat, is het verhaal inmiddels op verschillende manieren verteld. Jessica Villerius maakte er een documentaire van. Josha Zwaan schreef er een boek over. Productiehuis Solo Stories (dat eerder het boek Ma van Hugo Borst voor toneel bewerkte) pakt de handschoen op en maakt er een solotheatervoorstelling van. Lisse Knaapen speelt Emma, in een tekst van Marc Veerkamp, geregisseerd door Benno Hoogveld.

De speelvloer is een wit vlak waarop de vouw-instructie is getekend voor een origami-kraanvogel: een Japans vouwfiguurtje van papier dat verondersteld wordt geluk te brengen. Door het vouwen ervan probeert Emma geluk af te dwingen, want het zit allemaal niet mee. Zeker: ze komt uit een normaal, harmonieus gezin, gaat naar school, zit in een hockeyteam; maar toch ontwikkelt Emma vanaf haar twaalfde jaar een eetstoornis.

Het graatmagere meisje noemt zichzelf een olifant. Ze verwijt haar ouders dat ze proberen haar aan te zetten tot eten. Emma is op het hysterische af kwaad wanneer ze in het ziekenhuis wordt opgenomen en daar sondevoeding krijgt. Heeft al vroeg een tamelijk onverhuld doodsverlangen: op de begrafenis van haar grootmoeder zegt ze: ‘Oma, misschien mag ik dit helemaal niet denken, maar ik ben jaloers op je.’

Lisse Knaapen, barrevoets, in wijde trui en broek, heeft weinig tastbare hulpmiddelen om Emma neer te zetten. Een driehoekig krukje, een zonnebril, een mobiele telefoon waarmee het meisje vlog-achtige berichten opneemt. En een stel microfoons aan de randen van haar witte speelvloer, voorzien van snoeren. De microfoons vervormen haar stem zodat ze een echo krijgt, zichzelf napraat, tegenspreekt, gelijk geeft. De snoeren van de microfoons symboliseren de elektronica waarmee Emma in het ziekenhuis is omgeven. Regisseur Benno Hoogveld laat Knaapen snel schakelen van puberaal, naar normaal, naar kinderachtig, naar boos, in één vloeiende beweging. Knaapen gooit alles in de strijd. Lacht, huilt, fleemt, mat zich af, put zich uit.

Marc Veerkamp maakte een mooie, ongekunstelde tekst van het verhaal van Emma, met meerdere stemmen. Daardoor kan Knaapen het meisje Emma onderbreken, in de huid van alle personages kruipen, bezorgd zijn, kwaad zijn, verdrietig zijn, hoopvol zijn. Deze solo van zo’n tachtig minuten is een knappe tour de force van Lisse Knaapen. Het is alleen jammer dat er aan het einde niet noodzakelijke uitweidingen in zitten over een reis naar New York en over een Japans meisje, waardoor deze eerder zo scherpe voorstelling haar focus verliest.

Dat laat onverlet dat Lisse Knaapen een bijzondere prestatie levert met haar weergave van een aangrijpend verhaal.

Foto: Annemieke van der Togt