Wanneer bij een dansvoorstelling het podium bezaaid is met puin, is dat meestal een teken dat de avond bijna ten einde is. Dansen tussen de troep is immers niet een heel slim idee. Maar bij Emergency plan van Rita Vilhena is het slechts het einde van de eerste acte.

De Krijn Boon Studio, weggestopt op de vierde verdieping van de Rotterdamse Schouwburg, lijkt deze avond meer op een expositieruimte, gevuld met stapels yogaballen, een berg wierrookbladeren en een pilaar volgehangen met haarstukjes waar geen zichzelf respecterende drag queen mee dood gevonden wil worden.

Vilhena liet zich inspireren door de rituelen van de Santo Daime en Candomblé religies in Brazilië. Verkleed als een aan lager wal geraakt broertje van neef Itt uit The Addams family biedt zij de toeschouwers te drinken aan (naar we aannemen een wat onschuldiger drankje dan het psychedelische brouwsel uit de Santo Daime rituelen). De andere vier dansers herorganiseren de ruimte. Mensen worden gekoppeld aan andere mensen en de stapels yogaballen blijken ook echt gebruikt te mogen worden waarvoor ze zijn bedoeld: om op te zitten. Ook de berg bladeren blijft niet ongemoeid. Aan het einde van de eerste helft is de grond – en een groot deel van het publiek – bezaaid met gruis.

Tussendoor maken de dansers een praatje. De antwoorden die ze de toeschouwers weten te ontlokken worden als een soort mantra gescandeerd: ‘Ik voel me rijk!’ ‘In het Spaans ben ik kernachtiger! Ik ren als Indiana Jones!’

Tijdens de entr’acte wordt de troep opgeruimd en mag het publiek gaan zitten op de stoelen die achter de gordijnen tevoorschijn zijn gekomen. Claire Vivianne Sobottke ontpopt zich tot talkshowhost. De vragen zijn ietwat ongewoon – Ben je mooi? Is ziekte goed of slecht? – maar meer vreemd dan provocerend, zoals bij Sherry, het beruchte alter ego van Ann Liv Young. De interviews lijken hun weerslag te hebben op de dans van de twee mannelijke dansers (Gaetan Rusquet, Thomas Proksch). Wanneer wordt gepraat over ziektekiemen die het lichaam infiltreren, proberen Rusquet en Proksch letterlijk in elkaars lichaam binnen te dringen, als personages in een vroege David Cronenberg-film.

Meer nog dan aan priesters en rituelen doen de dans en dansers denken aan buitenaardse wezens die door middel van observatie en doorvragen tot de kern willen komen van wat ons nou mens maakt. Hun Twister-versie, waarin twee dansers kijken hoever de ledematen van danser nummer 3 de verkeerde kant door kunnen draaien is daarvan een goed, en pijnlijk, voorbeeld.

De vriendelijke, maar afstandelijke nieuwsgierigheid van Sobottke doet denken aan het Scarlett Johansson karakter in de bijzonder bizarre sci-fi film Under the skin van Jonathan Glazer (komende maand in de bioscoop). Zelfs het moment waarop Rusquet zich ondersmeert met zwarte verf voelt als déjà vu. Maar misschien is het juist wel andersom, en heeft Glazer ook onlangs een Santo Daime bijeenkomst bezocht.

Dit was een mooi slot – en een nog mooiere slotzin – geweest, ware het niet dat Vilhena er een nogal uit de toon vallende coda aan vastplakt. Twee typetjes – een moeder en dochter – becommentariëren de voorstelling. ‘Wat is dat geluid? Dat is de techniek.’ ‘Wat doen al die yogaballen hier? Dat heeft de setdesigner bedacht.’ ‘Waar is de choreograaf mee bezig? Ze weet niet hoe ze het stuk moet eindigen.’

Wellicht is dit wat Vilhena met de titel bedoelde, een noodplan, een exit-strategie. Maar, zoals dat wel vaker bij noodplannen het geval is, is deze niet erg subtiel, en zeker niet elegant.

Foto: Pepijn Lutgerink