De revival van Elisabeth van Albert Verlinde Theater gaat over beeldvorming. In een schildersatelier wordt de bekende keizerin van Oostenrijk vastgelegd op het doek, maar niks lijkt op de melancholische Elisabeth die we voor ons zien. Een visueel overtuigende regie van Frank van Laecke en een prachtige dubbelrol van Danique Dusée en Pia Douwes verhullen de oneffenheden in deze musicalklassieker.

Voor musicalfans behoeft Elisabeth eigenlijk geen introductie. De musical van Michael Kunze en Sylvester Levay ging in 1992 in première en groeide uit tot de meest succesvolle Duitstalige musical ter wereld. Het werd de internationale doorbraak van Pia Douwes, die de rol van Elisabeth in Wenen creëerde en in 1999 in Nederland speelde. Nu deelt zij de rol met nieuwkomer Danique Dusée. Waar Douwes Elisabeth in haar latere jaren speelt, speelt Dusée de jonge Elisabeth.

Verstikkende wereld van het hof
De jonge Elisabeth wordt uitgehuwelijkt aan haar neef Franz Joseph (Guido Gottenbos) en belandt in de verstikkende wereld van het Habsburgse hof. Schoonmoeder Sophie (Ann van den Broeck) heeft een dynastie te managen en lijkt de enige met verstand van politiek, maar offert daar ook haar familie voor op. Ze domineert het leven van het bruidspaar en verhindert Elisabeth om haar kinderen zelf op te voeden. Dat is het begin van het einde voor Elisabeth, maar ook voor haar zoon Rudolf (Ronald Jorritsma), die gebukt gaat onder de druk om het keizerrijk voort te zetten.

Ondertussen flirt Elisabeth met De Dood (Milan van Waardenburg), een androgyne verschijning die haar belooft te verlossen uit haar lijden en een vaste gast wordt tijdens haar steeds dieper wordende depressies. Toch wijst ze lang zijn avances af en kiest ervoor om te leven zoals zij dat wil. Als Dusée het iconische Mijn Leven is van Mij zingt, verzet ze zich tegen bemoeienissen van het hof, maar stopt ze ook letterlijk de aanlopende Dood.

Dit alles wordt verteld door Luigi Lucheni (William Spaaij), de anarchist die Elisabeth in 1898 vermoordde. Lucheni doet denken aan Che uit Evita, de musical die Kunze vertaalde voordat hij Elisabeth schreef. Beide figuren worden gebruikt om iconen van hun voetstukken te halen en te voorzien van de nodige kritiek. We leven mee met Elisabeth, maar leren in het nummer Melk ook over de melkbaden die ze nam, terwijl haar volk honger leed. We kennen de sprookjesprinses, maar worden in Kitsch eraan herinnerd dat haar portretten niets meer zijn dan een fantasie. Met de melancholische en kettingrokende Elisabeth hebben ze weinig te maken.

Decor als visuele metafoor
De tegenstelling tussen nep en echt, persoon en afbeelding, staat centraal in de vormgeving van deze Elisabeth. Net als in Diana en Zonen (2021) en Sweeney Todd (2023) gebruikt Frank van Laecke het toneel als een visuele metafoor voor de voorstelling. Het decor van Carla Janssen Höfelt is een grijs schildersatelier, waarin weelderige portretten van Elisabeth worden geprojecteerd en het ensemble voortdurend bezig is om Elisabeth te schilderen. Elisabeth wordt niet alleen beklemd door de intriges van het hof, maar ook door de sprookjesbeelden die van haar worden gemaakt. Daarmee levert deze revival commentaar op de manier waarop Elisabeth verbeeld wordt, zowel in de Sissi-films als in eerdere versies van de musical, en in bredere zin op celebrity-cultuur.

De echte Elisabeth rookt een sigaret en raakt, in de tweede akte, verslaafd aan heroïne. De sigaret kennen we uit de recente film Corsage (2022), maar in de musical is het een nieuwe en welkome vondst. Het is een strategische zet voor De Dood om Elisabeth een handje te helpen bij haar verslavingen en het onderstreept het verzet van de jonge Elisabeth tegen het keurslijf: een maagdelijk witte jurk, maar ook een sigaretje.

Continue aanwezigheid van de dood
Sowieso weet Dusée een mooie balans te maken tussen de lichte en zware kanten van haar personage. Ze heeft alles in huis om het onschuldige meisje te spelen dat Elisabeth aanvankelijk is: een heldere sopraan, een onschuldig voorkomen, een lichtheid in haar dansbewegingen (mooi benut door choreografen Roy Jonathans en Daan Wijnands, in dansduetten met De Dood). Maar als de desillusie van Elisabeths huwelijk duidelijk wordt, transformeert ze even overtuigend naar een vrouw die van zich afbijt en over haar eigen leven wil beschikken. 

Van Waardenburg haalt gemakkelijk de hoge noten van De Dood en zet tegenover de uitbundigheid van Levays muziek, het kostuum van Arno Bremers en de make-up en pruik van Sébastiaan van der Ham een beheerst personage neer. Waar eerdere versies een combinatie waren van Heinrich Heine en David Bowie, is deze Dood geinspireerd op recentere queer popsterren als Adam Lambert. Interessant is de ingreep om De Dood niet alleen De Laatste Dans te laten dansen met Elisabeth, maar ook haar huwelijk te voltrekken, waardoor de suggestie wordt gewekt dat haar huwelijk met Franz Joseph ook haar doodvonnis is. 

De Dood is niet alleen een fysiek personage in het leven van de keizerin, maar ook in de vormgeving een continue aanwezigheid. Het is te zien in Bremers kostuumontwerp, dat begint bij de witte jurken van Dusée en overgaat naar paarse en zwarte kleding voor Douwes, maar ook in de graftombe die op het midden van het podium verschijnt wanneer Elisabeths dochter Sophie overlijdt. Dat Douwes een groot deel van de tweede akte op diezelfde tombe ligt, zegt veel over de depressie van de oudere Elisabeth.

Minder overtuigende tweede akte
Toch is de tweede akte minder overtuigend dan de eerste. Hier worden de tekortkomingen in Kunzes script duidelijk. Waar hij in de eerste akte neiging heeft om een aantal ingrijpende gebeurtenissen in snel tempo te laten passeren, voelt de tweede akte een stuk trager aan. Omdat het hoofdpersonage een meer teruggetrokken leven leidt, focust hij zich meer op wat er om Elisabeth heen gebeurt. Hij probeert een lijn te trekken tussen Elisabeths persoonlijke neergang en de teloorgang van het Habsburgse Rijk, maar de relatie tussen beide blijft vaag. 

Met name de geprojecteerde nazi-vlaggen zullen vraagtekens oproepen, aangezien het verhaal zich ver voor de Tweede Wereldoorlog afspeelt. Het is een verwijzing naar Georg von Schönerer, een antisemitische politicus die in de vroege 20e eeuw een jonge Hitler inspireerde, maar dat is een nogal obscure referentie voor een Nederlands publiek in 2025.

Elisabeth en Lucheni
Gelukkig wordt de tweede akte opgetild door Pia Douwes. Haar karakteristieke zangstem is er nog steeds, al kost het soms wat meer inspanning. Dat hindert niet. Levay spaart als componist zijn vrouwenrollen bepaald niet en wil de vocale krachttoeren nog weleens verkiezen boven de inhoud. Maar juist in het interpreteren en doorleven van het materiaal blijft Douwes sterk. Haar Elisabeth is iemand die getekend is door de jaren, en dat doorklinkt in elke noot en dialoog. 

En dan William Spaaij, die met zichtbaar spelplezier Lucheni speelt. ‘Waarom, Lucheni?’ horen we in de proloog, en dat is een vraag waar je nooit echt bevredigend antwoord op krijgt. Misschien had Kunze daar duidelijker in kunnen zijn, of misschien is de onduidelijkheid juist het punt. Spaaijs Lucheni is de onvoorspelbare outsider die met een grijs alles observeert en waar nodig de boel ontregelt.

Foto’s: Annemieke van der Togt