Plaats van handeling is een rechtszaal, ergens in Nederland, rond 2030. Onder ede wordt het landbestuur gehoord, de entourage is kil en klinisch. Tegen de achtergrond van de piste van Koninklijk Theater Carré transformeren bewegende ijzeren buizen tot een traliewerk, althans, dat is het idee. (meer…)
Voor Marcel Hensema is het een thuiswedstrijd, de première van Eldorado in Kielzog in Hoogezand. Hij groeide op nog geen twee kilometer afstand op. Zijn ouders hadden er een snackbar met kroeg. Daar deed hij zijn eerste inspiratie op voor alle typetjes die hij vanavond meeneemt: van een zendpiraat tot een oud-communiste. Hier in Hoogezand zijn ze voelbaar trots op ‘m. En dat betekent dat de zaal tot de laatste stoel gevuld is.
Hensema behandelt in Eldorado dan ook een onderwerp dat de Groningers bezighoudt: de uitbuiting van hun provincie door mensen van buiten. Hij heeft daarvoor schrijver Nathan Vecht in de arm genomen, bekend van onder meer de monoloog Schuldig Landschap waarmee Malou Gorter afgelopen jaar op Dodenherdenking zoveel indruk maakte.
Net als Gorter staat Hensema op een nagenoeg leeg toneel. In het midden een uitgeklapte campingtafel met een krukje en wat zendapparatuur. Meteen laat hij merken dat zijn verhaal niet alleen actueel en lokaal is, maar ook universeel en van alle tijden. Hij start met de ongelofelijke geschiedenis van de Cree, First Nations uit Canada die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gedwongen om met de geallieerden te strijden voor de bevrijding van de landen die hun voorvaderen hadden uitgemoord en geknecht. De Cree speelden tijdens de oorlog een sleutelrol omdat ze boodschappen doorgaven in hun eigen taal die de Duitsers met geen mogelijkheid konden ontcijferen. Het lijkt een kleine geschiedenisles, maar Hensema betrekt het publiek er handig bij met zinnetjes als ‘waar gaat dit heen’, ‘helpen jullie me als ik de draad kwijtraak’ en ‘wanneer begint het verhaal nou eigenlijk.’
Alles valt op z’n plek als blijkt dat een van die Cree-soldaten in het Groningse Kropswolde terecht komt waar hij een korte romance beleeft. Het jongetje dat daaruit wordt geboren krijgt de naam Henkie Mulder en groeit ondanks het gemis van zijn vader harmonieus op. Toch gaat hij later op zoek naar zijn wortels. Hij trekt zich in een tipi terug op Eldorado, het stacaravanpark voor vrijbuiters en paradijsvogels dat jarenlang liefdevol wordt gerund door Jelle Sap. Henkie noemt zich voortaan Papa Tango, verdiept zich in zijn geschiedenis en doet er verder het zwijgen toe.
Langzamerhand maken we ook kennis met de andere bewoners van Eldorado. Een gouden greep is Roelof, de zendamateur die er de ene na de andere piratenhit in gooit terwijl hij zijn luisteraars met typisch Groningse directheid door de mangel haalt. Het brengt de sfeer er lekker in en geeft Hensema de kans om zijn grote komische talent te tonen. Helemaal als hij Vader wat klotsen je ballen draait van Angelique. Het publiek giert van de lach en applaudisseert, waarna Hensema laat zien dat hij ook met gemak uit het stand-upvaatje tapt. ‘Dat was ik niet, dat was Angelique’, reageert hij, waarmee hij opnieuw een lachsalvo ontlokt.
Het geeft goed weer hoe Hensema met pure joligheid een onderwerp kan tackelen dat loodzwaar is, zeker voor de Groningers en zeker in deze tijd waarin landjepik ook internationaal weer actueel is. Hensema is op zijn best als Hensema, als hij lekker plat Gronings praat. Voor niet-Groningers goed te volgen overigens, op een of twee grappen na. Maar ook de andere typetjes zijn spot on. Sjaak bijvoorbeeld, de havenarbeider uit Papendrecht, die met een heerlijk Zuid-Hollands accent zonder enige nuance zijn ongezouten kritiek geeft op alles, zijn vrouw knikkend naast hem.
Hij komt Hensema de onheilstijding brengen: Eldorado moet verdwijnen, er komen bungalows voor in de plaats. Het lijkt een verloren zaak. Maar dan komt de lokale politica Sjoukje in haar rode fleecetruiom de hoek zeilen. Hilarisch is de scène waarin ze het publiek activistisch met gebalde vuisten de internationale laat zingen. Dolkomisch a la André van Duin, een van de Hensema’s grote voorbeelden. Maar bij Hensema staat de lach ten dienste van de gelaagde boodschap.
Het is knap hoe hij in zijn eentje het hele toneel vult met alle types. Hij heeft daarbij niks nodig, behalve licht en geluid. Geen brilletje voor de communiste, geen stok voor de oude Sap, geen ‘indianen’-gewaad voor Henkie. Met zijn stem en mimiek verschijnen ze stuk voor stuk ten tonele.
Eldorado is een prachtige ode aan de leegte, aan het Groninger landschap dat net als bij de Cree bezield is en de verhalen van onze voorvaderen met zich meedraagt. Eldorado is tegelijkertijd een metafoor voor een veel groter probleem: de macht van het grote geld dat lucht, water en land koopt of bezet waarbij de gewone mensen compleet worden vermorzeld. Maar het is bovenal een pleidooi voor vrijheid om te zijn wie je bent. Hensema toont hiermee dat kunst een sterk wapen is in een tijd waarin alles onzeker is. Petje af dat hij dat met zoveel lucht en liefde brengt. Of zoals een Groninger zou zeggen: ‘kon minder, mien jong’.
Foto: Stills / OOSTBLOK
Ik was er bij. Hensema is van Grote Klasse