Geen magisch ballet van choreografe Lucinda Childs in de herneming als concertversie van de fameuze minimal music-opera Einstein on the Beach van componist Philip Glass en regisseur Robert Wilson tijdens de Operadagen Rotterdam. De concertuitvoering in de grote zaal van De Doelen biedt de mogelijkheid je als toeschouwer geheel op de muziek te concentreren.

Eén opera, drie versies inmiddels in ons land. Kort na de première in Avignon in 1976 volgde de eerste en meteen legendarische uitvoering in Theater Carré. In 2013 was een herneming bij De Nationale Opera te zien. Nu is de muzikale leiding in handen van Georges-Elie Octors en voeren Collegium Vocale Gent en Ictus Ensemble de opera uit. De Amerikaanse singer-songwriter Suzanne Vega vertolkt de spreekstem.

Deze concertuitvoering lijkt aanvankelijk beeld te missen, maar gaandeweg gebeurt er iets magisch in De Doelen. Beeldend kunstenares Germaine Kruip ontwierp een verfijnd, subtiel lichtplan dat in het begin nauwelijks opvalt maar tijdens de drieënhalf uur durende uitvoering steeds prominenter wordt. Lichtbundels strijken langs het interieur van de zaal, over het plafond, ze raken het orgel aan, richten zich op de uitvoerenden en schijnen ook zacht verblindend de toeschouwers in de ogen. Luisterend naar de minimal music van Philip Glass viel me op hoe minimalistisch de architectuur van de zaal is. Het is een prachtig idee muziek en zaal zo met elkaar te laten harmoniëren.

De pulserende, hallucinerende ritmiek van Einstein on the Beach krijgt in deze uitvoering extra kracht door de stuwende vocale kwaliteiten van Collegium Vocale Gent. Het Ictus Ensemble met viool, fluit, keyboards, basklarinet, alt- en sopraansax verhevigt die ritmiek perfect; alleen al het legendarische tellen ‘1-2-3-4-5′ in eindeloze herhalingen en variaties is even meeslepend als verslavend.

De opera kent drie grote thema’s die verwijzen naar Einsteins relativiteitstheorie: de trein, de rechtszaal en het ruimteschip. De technische aanloop erheen (trein), de ethische implicaties (rechtszaal) en sciencefiction-wereld (ruimteschip). De trein zien we niet, we horen de stoomfluit. In de rechtszaalscène draagt zangeres Vega een zwarte bolhoed en het ruimteschip krijgt felle flikkeringen van licht.

Vega’s aanwezigheid heeft een tweevoudige functie: haar spreekstem gaat als een fluisterend muziekinstrument op in het geheel en tijdens de rechtbankscène neemt ze een prominente vocale plaats in met haar gloedvolle, fraaie alt. Als schakels tussen de grote thema’s dienen de door Wilson en Glass destijds bedachte Knee Plays, zowel muzikale als theatrale ‘gewrichten’ die  verbindende elementen vormen. Nog altijd een briljante gedachte. De vijf Knee Plays ontwikkelen zich van getemperd en uiterst minimaal tot explosief en swingend; zeker aan het slot als de blaassectie met basklarinet, fluit en saxofoons mee gaan doen. Raadselachtig is echter het toenemende gebruik van de synthesizer waardoor de muzikale atmosfeer steeds elektronischer wordt, bijna funk en jazzy.

Schitterend is de rol van Igor Semenoff als violist. In de oerversie zat de violist, verkleed als Einstein met enorme grijze woeste pruik, op de rand van het podium en speelde daar zijn waanzinnig schitterende soli. Semenoff staat op het podium, minder theatraal dan destijds, maar zijn spel is er niet minder om: hij laat zijn viool virtuoos de obsederende partituur van Glass  vertolken, met enkele verrassend-schitterende melodielijnen die ik nooit eerder hoorde. Het is opnieuw een sublieme ervaring, deze hernieuwde kennismaking van Einstein on the Beach. Bij de remake in 2013 vroeg het vaktijdschrift Theatermaker aan drie critici, variërend in leeftijd van 18 tot 58, naar de betekenis van deze opera: onveranderd liet ieder weten dat het werk tijdloos is en vooral ‘enerverend’. Dat klopt nog steeds.

Foto: Maxime Fauconnier