De Parade heeft er een speelstad bij: van 18 tot en met 27 juni start het rondreizend festival dit jaar voor het eerst in Eindhoven, in het plantsoen naast het Parktheater. Dat zou vorig jaar al gebeuren, maar ja, corona. In een tent vol negatief geteste maar positief geladen bezoekers op anderhalve meter gaf Het Zuidelijk Toneel in een double bill met Remko Vrijdag & Rutger de Bekker de sfeervolle aftrap.

Eins, zwei Schweinerei is krap drie kwartier hoog tempo slapstick. Met disclaimers. Sarah Moeremans en haar team duikelden voor hun Parade-toer een stuk van de negentiende-eeuwse Oostenrijkse komedieschrijver Johann Nestroy op, Die schlimmen Buben in der Schule. Als je nog nooit van deze man gehoord hebt, schaam je dan niet; hij was weliswaar een hitschrijver van onder meer operettes in zijn tijd en zijn land, in Nederland werd in 1962 voor het laatst iets van hem gespeeld, leert de website van HZT. Vóór Aktie Tomaat, ons eigen jaar nul. En wie speelt er eigenlijk überhaupt nog komedierepertoire?

Maar hebben we na de lange theatersluiting niet enorm de behoefte aan wat lucht, aan lachen, met z’n allen? Een tegengif voor de eenzame, angstige en onzekere tijd in de thuiswerkbubbel? ‘We doen een klucht’, roepen de spelers. Verfrissend.

Heel in het kort is het verhaal: er is een schooltje op het landgoed van een baron, en de baron is van plan het te sluiten, terwijl de hoofdmeester aast op een loonsverhoging, de onderwijsassistent aast op de dochter van de hoofdmeester, en de leerlingen azen op kansen om de schooldag zonder schoolwerk door te komen. Behalve die ene bolleboos die aast op de ‘boekbeloning’.

Moeremans maakte met Joachim Robbrecht en haar spelersgroep een opgetogen ADHD-bewerking. Tijdens hun opkomst in joggingpak (kostuums van Daphne de Winkel) roepen de spelers op hoog tempo dwars door elkaar heen een reeks disclaimers. Ze willen met dit stuk heus niet beweren dat vrouwen alleen maar sherry en wodka drinken, ze willen niet beweren dat actrices alleen maar mannen kunnen spelen als ze een snor opplakken, enzovoort. Vanaf dan schiet het verhaal met veel woeste openingen en sluitingen van deuren aan de kijkers voorbij.

Gilles Biesheuvel geeft onder meer een agressief-amoureuze dochter ruim baan en Louis van der Waal danst maar al te graag naar haar joggingbroekpijpen. Joep van der Geest schakelt snel van betweterige studiebol naar gymleraar die de hele klas aan het dansen krijgt, Elsie de Brauw slikt als overtuigend potsierlijke bovenmeester Wampie haar snor bijna door en Moeremans zelf, ook met snor, roept verontwaardigd dat een medeleerling aan haar ‘tetten’ komt. Komische terzijdes doorbreken de nauwelijks opgehouden illusie: wanneer Van der Waal boos wil wegstampen aan de verkeerde kant, en geen deur vindt, zegt Biesheuvel laconiek ‘Dat is gewoon het toneel, man’.

Tussen alle kluchtigheid door schemert een ongemakkelijk besef. Dit is een stuk uit 1847, over onderwijs, kansen, geld en macht en rangen en standen toen. Maar we leven in een tijd waarin het onderwijs nog steeds niet alle kinderen gelijke kansen biedt. En waarin het verwaarlozen van de verzorgingsstaat diepe scheidslijnen blootlegt. ‘Geen ontbijt gehad zeker?’ vraagt de onderwijsassistent zijn wat traag reagerende leerling met een krulletje in zijn stem. Maar wie de serie Klassen van HUMAN heeft gezien, hoort hierin geen grap.

Foto: Jostijn Ligtvoet