Veel ouders zullen zich herkennen in de situatie die zich keer op keer afspeelt in Eet je bord leeg. Jipski wil niet eten. Wat Momski en Popski ook proberen, het eten eindigt steevast op het hoofd van Popski, tot groot genoegen van de kinderen in het publiek. Van soep tot spaghetti of een bord vol worstjes, niets gaat erin. Terwijl Jipskies ouders blijven zoeken naar nieuwe opvoedingstechnieken, komt het eten in Jipskies fantasie tot leven.

Het leidt tot absurde scènes met levensgrote etenswaren: een pepertje en twee slablaadjes vormen een K-popgroep en de spaghetti verandert in rasta-pasta. De kostuums (ontworpen door Jorine van Beek), van grote komkommerpakken tot spekkies, roepen veel gelach op uit de zaal, met als hoogtepunt een rollade die opvoedingsadvies geeft en wel erg veel wegheeft van ‘Supernanny’ Jo. Niet alle etenswaren hebben zo’n sterk uitgewerkt typetje, maar het blijft grappig om volwassenen onhandig in grote aardappelpakken over het toneel te zien dansen. Zo zitten er meer absurde, grappige vondsten in de voorstelling: Jipski moet bijvoorbeeld voor straf ‘naar boven’ en wordt daarvoor letterlijk met een tuigje de hoogte in getakeld.

De hele voorstelling wordt gespeeld in ‘Gibberish’, gebrabbel met wel wat herkenbare klanken, maar geen echte woorden. Het geeft de voorstelling een soort ‘Pingu-effect’: hoewel je de acteurs niet kan verstaan, weet je precies wat ze zeggen. Het is een slimme en grappige manier om wel te spreken, maar toch vooral de focus te leggen op de niet-talige aspecten. Eén scène valt daarin uit de toon. Wanneer Momski en Popski ruzie maken en blijkt dat hun huwelijk niet over rozen gaat, slaat de dialoog over in het Engels. De problemen aan de eettafel eisen hun tol op de relatie tussen de ouders. Dat is wellicht herkenbaar voor sommige ouders in het publiek, maar is op deze manier, met vooral veel commentaar op het lichaam van Momski, wel opmerkelijk in een kleutervoorstelling.

Niet alleen taal, maar ook gender blijft een ambigu aspect in de voorstelling: Momski, gespeeld door Anil Jagdewsing, is een moeder met een baard en van Jipski (Denise Aznam) is niet duidelijk of ze een jongen of meisje is. Het geeft de voorstelling een speelsheid die je ook in kinderspel terugziet en die goed aanslaat bij de kleuters in de zaal.

Paul Knieriem regisseert een vrolijke chaos met veel herkenbare aspecten uit het gezinsleven: eettafeltrucs zoals ‘het vliegtuigje’ worden hier nét even uitvergroot. De onderliggende verhaallijn is niet altijd goed te volgen, maar er wordt steeds gespeeld met herhaling en verwachting: wat krijgt Jipski nu weer voorgeschoteld en wat gebeurt er als dít bord tot leven komt?

Foto: Sanne Peper