De man en de vrouw drinken samen een kopje thee. Hij glimlachend, semi-nonchalant (want overdreven schuin) tegen het keukenblok leunend. Zij met grote ogen voor zich uit starend, de lege hand angstvallig onder het kopje, als een kommetje tegen het druppelen. De situatie is bijna herkenbaar: twee mensen die van elkaar houden maar door onbegrip en ergernis van elkaar verwijderd zijn geraakt.

De aanleiding voor deze situatie is echter nogal bizar. Hij, Marnix, basisschoolleraar, heeft zijn eerste werkdag op zijn nieuwe school verprutst. Kan gebeuren, zou je zeggen. De vraag is hoe en hoe erg. Het blijkt vrij ernstig te zijn: in plaats van voor de klas is Marnix tussen de leerlingen gaan zitten. ‘Ik heb nog maar even niets gezegd,’ vertelt hij zijn vrouw. ‘Ik dacht: ik blijf beter even achterin zitten.’ Zij reageert geschokt, verbaasd en onmachtig: ‘Wat nu?’ Hij: ‘Morgen nog eens proberen.’ Hoe de situatie met de dag verder uit de hand loopt wordt in de daaropvolgende scènes duidelijk.

Meester heet deze voorstelling. De tekst is van de hand van Michiel Lieuwma (1980), die vorig jaar afstudeerde als toneelschrijver. In 2009 werd zijn tekst door het Platform Theaterauteurs (PTa) geselecteerd als ‘beste nieuwe toneeltekst’ van het jaar en in TM gepubliceerd. Lieuwma heeft nogal wat geduld moeten uitoefenen want nu pas, eind 2011, wordt de tekst voor het eerst uitgevoerd door een nieuwe Utrechtse toneelgroep met de intrigerende naam Olaf-Karl & de dames, in regie van de onlangs aan de HKU afgestudeerde Wilhelmer Efferink. De rollen van de man en de vrouw worden vertolkt door Klaas Postmus en Lotte Dunselman.

Meester speelt zich af rond een keukenblok, midden op een verder lege toneelvloer. Een gootsteentje met kraan, een keramisch kookplaatje en aan beide zijden keukenkastjes, meer is het niet en meer is ook niet nodig, de tekst en het fysieke spel doen de rest. Marnix en zijn vrouw maken er thee voor elkaar, poetsen hun tanden en schillen een appeltje. Letterlijk dan, dat appeltje. Want verder is er maar weinig sprake van daadkracht of overtuiging. Marnix blijft dag na dag achter in de klas zitten en communiceert via briefjes met de leerlingen. ‘Jullie hebben gym,’ schrijft hij bijvoorbeeld. Dat zo’n gymles dan niet het juiste moment is om jezelf als de meester te introduceren, dat moet zijn vrouw toch wel begrijpen.

Geleidelijk aan wordt de situatie steeds absurder, hoewel Marnix blij is met elk ‘stapje’ dat hij zet. Zo vertelt hij gymleraar Bennie dat hij de meester is. Maar Bennie blijkt zich ook niet als meester aan de leerlingen te durven laten zien. Vervolgens wordt Marnix verkozen tot klassenvertegenwoordiger. Dat is een vooruitgang want ‘als klassenvertegenwoordiger kun je misschien wel juist dingen die je als meester helemaal niet kunt’. Hij vat het plan op om zich door de klas tot meester te laten verkiezen. Op dat punt heeft zijn vrouw er genoeg van. Ze gaat naar de school maar treft daar geen meesters of andere leraren. Tot overmaat van ramp wordt ze zelf aangenomen als meester.

Op dit punt in de voorstelling lijkt het alsof het niet absurder kan worden, maar dat kan het wel. Het mooie van Meester is echter dat het niet in absurditeit blijft steken. Marnix’ angst om zijn positie in te nemen is invoelbaar: wie wil er nou niet eens even helemaal geen verantwoordelijkheid dragen? En ook het onvermogen van zijn vrouw is te begrijpen: wat kun je nou eigenlijk doen als de man van wie je houdt onnavolgbare, maar in zijn ogen volstrekt logische keuzes maakt?

Maar de grootste kracht van Meester zit in de subtiele omdraaiing van de rollen. Van gelijkwaardige liefdespartners verandert de relatie van deze mensen geleidelijk in een moeder-zoonrelatie. De liefkozende manier waarop zij in eerste instantie zijn haar kamt en met een kopje thee op hem wacht, krijgt in de loop van de voorstelling een bemoederende lading en uiteindelijk is zij de manipulerende boeman die hem de ruimte niet geeft om de dingen te doen zoals hij wil. Een verbijsterende rolverwisseling die zo subtiel plaatsvindt dat je het bijna niet ziet.

Misschien is er toch een kantelmoment. De scène waarin de vrouw tijdens het wezenloze wachten op de thuiskomst van haar man zich in de gootsteen probeert te verstoppen is hilarisch en erbarmelijk. Elfferink heeft de voorstelling volgestopt met dergelijke vervreemdende elementen. Dat werkt als een mooie extra betekenislaag bij deze toch enigszins abstracte tekst. Postmus en Dunselman geven er zeer bekwaam vorm aan, met als resultaat een zeer vermakelijke en soepel lopende voorstelling. Dat Olaf-Karl & de dames met deze tekst op deze wijze debuteert, getuigt van goed doordachte zorgvuldigheid. Bij het verschijnen van dit blad zijn er nog geen volgende speelbeurten van Meester bekend. Het zou eeuwig zonde zijn als de makers hun bijzondere kwaliteiten in de toekomst niet vaker zouden kunnen tonen.