De man achter een tafeltje in een verduisterde ruimte is voor één ding het bangst: dat hij weer hoop krijgt. Liever zakt hij weg in een roerloos bestaan en mijmert hij een beetje voor zich uit in, in de hoop dat de tijd wat sneller voorbij gaat. In de monoloog Een van ons geeft acteur Kenneth Herdigein een indringende inkijk in de belevingswereld van een gedetineerde die levenslang vastzit.

Schrijfster Christine Otten geeft workshops aan gevangenen met schrijfaspiraties en dat geeft zowel haarzelf als haar leerlingen een nieuwe blik op het leven en het schrijverschap. Zo ontstonden eerder de Gevangenis Monologen (2017) en Gevangenis Monologen 2 (2019), voorstellingen die in het gehele land hebben gespeeld. Haar roman Een van ons, die begin dit jaar verscheen, is geïnspireerd op haar eigen ervaringen als schrijfcoach in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard. Hierop is deze gelijknamige theatermonoloog gebaseerd.

De langgestrafte man Luc S. zit alleen in zijn cel en voor hem ligt een schrift. Hij leest eruit voor, vertelt over zijn leven en de gevangenen om hem heen. Herdigein speelt zijn rol met verve en weet de beklemming van een bestaan binnen vier muren zó sterk voelbaar te maken dat je het er al snel benauwd van krijgt. Regisseur Kasper Kapteijn koos voor een verstilde enscenering die dat effect versterkt.

In het eerste deel van de anderhalf uur durende voorstelling beweegt Herdigein zich nauwelijks, maar de gedachten die door zijn hoofd spoken worden haast tastbaar. Ze draaien rond de schrijfcoach Katrien, die in de les vertelt ‘dat hij bij zijn onderbewuste moet komen, want daar ligt het goud’. Hij lacht erom. Zijn mede-gedetineerden duidt hij aan met de letter ‘J’ of ‘S’, behalve zijn buurman Karim, die aan een boek werkt en zijn enige vriend is. Zijn vrouw en zoon wil hij niet meer zien, want die herinneren hem aan het leven buiten de gevangenis.

Gitarist Lorijn van Piekartz ging naar gevangenissen om inspiratie op te doen voor zijn muziek. Zijn elektrische gitaarspel voegt een emotionele laag toe aan de woorden van Luc en hij zingt prachtig. Zijn zang maakt de weemoed en doelloze energie onder de woordenstroom goed voelbaar.

Net als in Ottens roman wordt niet duidelijk voor welk delict Luc vastzit, een onderwerp dat in werkelijkheid ook tijdens haar schrijflessen in de gevangenis niet wordt besproken. In de theatermonoloog is het een gemis dat we als publiek niet te weten komen waarvoor Luc is veroordeeld is en hoe zijn leven deze desastreuze wending heeft genomen. ‘Wát heeft hij gedaan, en waaróm?’, die vraag dringt zich steeds sterker op.

Tegelijkertijd maakt het de voorstelling abstracter en gaat het verhaal van Luc S. zo op voor iedere gevangene die doelloos wacht op het verstrijken van de tijd. Wat heeft het voor zin om mensen zonder enig perspectief op te sluiten, vraag je je na afloop van Een van ons af. Naderhand vertelt één van de mannen die les kreeg van Otten – hij is het personage Karim in de monoloog – over het boek waaraan hij werkt nu hij op vrije voeten is. ‘Als je schrijft in de gevangenis ben je vrij in je hoofd’, zegt hij.

Foto: Jean van Lingen