Hoe neem je afscheid van elkaar als je nooit samen bent geweest? Dat onderzoeken de personages in de intieme kamermusical Een leven samen. De voorstelling heeft een interessant dramaturgisch concept, maar het fletse spel en de gejaagde regie zijn uiteindelijk funest.

De voorstelling opent in 2020, in een keurig corona-hygiënisch verzorgingshuis waar het personeel met mondkapjes en desinfectie het toneelbeeld ontsmet. Op twee gemakkelijke fauteuils op het voortoneel zetelen Ina en Julius, twee dementerende, werktuiglijk mopperende bejaarden, ver van elkaar verwijderd, een grote leegte tussen hen in.

Op het achtertoneel ontmoeten twee personages elkaar: Ina en Julius, twee blijmoedige begin-twintigers die elkaar in de drukte van een stationshal ineens zijn opgevallen. Een ongemakkelijk moment, een flirterig gesprek en dan is er een trein die zij moet halen. Ze laat hem achter met de belofte aan een volgende ontmoeting.

Het zijn tegenpolen, deze zeventigerjaren-twintigers. Hij de romantische dromer, een dweperige kunstenaar die spontaan een trein pakt naar Parijs; zij de planner, die vijf dagen per week in de stad werkt totdat haar jeugdliefde haar ten huwelijk vraagt, zoals het hoort. Tegenpolen die tegen alle voortekenen in toch voor elkaar vallen. Een liefde die geen standhoudt, sterker nog: die geen kans krijgt. Nog voor hun liefde vorm kan krijgen, vlucht zij naar haar uitgestippelde leven, hem achterlatend in de stationsrestauratie, boven een kop zwarte thee.

Rondom een relatief veilig liefdesplotje, construeerde Allard Blom een dramatisch interessant construct waarin verschillende tijden steeds door elkaar heen lopen. De grens tussen de bejaarde personages uit 2020 (gespeeld door Doris Baaten en Alfred van den Heuvel) en hun jonge varianten (Ara Halici en Alexandra Alphenaar), wordt gaandeweg diffuus. Een vraag van de oude Ina wordt beantwoord door de jonge Julius, als de jonge Ina naar haar trein rent kijkt een bejaarde Julius haar hoopvol na. Zo zie je hoe de oude personages zich voortdurend verhouden tot hun herinneringen aan die tijd, hoe die toevallige ontmoeting zich heeft vastgeklauwd in hun levens en doorwerkt op wie ze nu zijn.

Blom wisselde de plot af met een flink aantal vooral reflectieve nummers, waarin de handeling stil komt te liggen zodat de personages hun twijfels en emoties kunnen bezingen. Die consequente afwisseling tussen voortstuwend plot en beschouwend lied zorgt voor een stroperige, voorspelbare dynamiek.

Het is bovendien jammer dat het spel met name bij de jonge personages zo uitgesproken karikaturaal is. De expliciete dialoog van Blom heeft – zeker in combinatie met zijn al even expliciete liedteksten – baat bij spelingangen en regie-interpretaties die tegen de tekst in kleuren. Maar Halici en Alphenaar spelen hun personages als groteske stripfiguren, wat in de context van deze intieme musical volledig plat slaat. In de gejaagde regie van Martin Michel is er bovendien geen tijd om echt op zoek te gaan naar de chemie tussen Ina en Julius. Daardoor is de bodem onder deze potentieel interessante liefdesexploratie volledig weggeslagen.

Een leven samen is met zijn kleinschalige opzet een sympathieke productie, maar heeft zowel qua spelintenties als tempo baat bij versobering.

Foto: Annemieke van der Togt