Een brekebeen eersteklas, zoveel is wel duidelijk. Hij komt zeiknat op, ondanks het feit dat hij een paraplu bij zich heeft, en binnen één minuut heeft hij zich bezeerd aan die plu, is het ding naar zijn gallemiezen en ligt hij bijna plat op de vloer nadat hij gestruikeld is over een oneffenheid.

Van deze optelsom van ellendigheid maakt acteur Krisjan Schellingerhout een hilarische act, op het randje van slapstick maar er niet overheen. En dat is maar goed ook want het zou de angel uit zijn tragikomische personage gehaald hebben.

Want we mogen bij Een klein leed (een tekst van Sara van Gennip) dan besmuikt lachen om de onhandigheid van dit sukkelige mannetje, tegelijkertijd is de herkenbaarheid groot. Wie heeft er niet ooit geworsteld met een onwillige paraplu of een onhandige buiteling gemaakt? In de hoop dat niemand het zag.

Nu wij allen getuige zijn van zijn onbekwaamheid wil hij dan ook maar één ding: weg van deze plek. Het is al gênant genoeg. Maar iets roept hem terug. In de gigantische ruimte van Academiehuis Grote Kerk in Zwolle klinken de zoete klanken van een hoorn. Als gelokt door een der sirenen keert hij op zijn schreden terug. Wie is deze mysterieuze hoorniste (Marinka Kluiver), die vanuit de verte komt aangelopen? Is het een stem in zijn hoofd? Of is het een toevallige passant die hem met haar verleidelijke klanken aanspoort zijn verhaal te doen?

Hoe dan ook, die verhalen krijgen we. Over zijn onhandigheid bij het ophalen van een kind in de crèche, bijvoorbeeld. Die kinderen lijken allemaal zo verschrikkelijk veel op elkaar dat hij besluit er gewoon drie mee te nemen. Beter dan één, die achteraf de verkeerde blijkt te zijn.

Schellingerhout speelt de wanhoop die hem overvalt, ondanks het absurdistische karakter van de anekdote, volstrekt overtuigend. Als hij ten slotte doorheeft hoe het systeem in de crèche werkt (gewoon achterin de rij aansluiten – de andere mannen weten het immers ook niet), besluit hij met de gelaten constatering ‘we doen allemaal maar wat’.

Dat is dan ook waar het in Een klein leed over lijkt te gaan. Het menselijk gehannes. Maar nadrukkelijk ook over het al dan niet accepteren daarvan, blijkt uit het tweede deel. Nadat Schellingerhout, schor van het praten, een glaasje water aangereikt krijgt door een vrijwilligster, duiken er vanuit alle hoeken en gaten vrouwen op die hem ook willen helpen. Zacht zingend staat dit koor der bereidwilligen (spel en zang van Consensus Vocalis) klaar hem te helpen. Meer dan hem lief is.

Waar slaat goedbedoelde hulpvaardigheid om in verregaande bemoeizucht? Het engelengezang van de acht vrouwen (een fraaie compositie van Renán Zelada Cisneros) is prachtig ijl, waarbij er af en toe een hoge stem omhoog kringelt. De muziek suggereert oprecht mededogen, maar als Schellingerhout te kennen geeft daar geen prijs op te stellen ontstaat er een gespannen sfeer. Uiteindelijk jaagt hij ze weg. Liever dan een in de pas lopende burger is hij een individu dat de kleine ongemakken van het leven voor lief neemt.

Een klein leed is speciaal gemaakt voor het Stadsfestival Zwolle en was alleen daar te zien. Dat is zonde. De voorstelling (een heldere regie van Stijn Dijkema) is een kleinood die met behoud van de bijzondere eigenheid makkelijk elders te spelen valt. Misschien zelfs beter want de galm van de kerk zit af en toen de verstaanbaarheid van Schellingerhout wat in de weg.

Foto: Kasper Veenstra