De adellijke dame Ljubov heeft al haar geld in Parijs verloren. Ze heeft in de Franse hoofdstad ‘krokodil’ gegeten en alleen maar schulden gemaakt. Bij terugkeer op het Russische platteland moet ze haar trots verkopen, de kersentuin. Het toneelstuk, oorspronkelijk een komedie, De kersentuin (1903) van Anton Tsjechov is een van de meest melancholieke teksten die er zijn.

Er bestaan grootse uitvoeringen van. Het stuk is ook een sociale aanklacht tegen oprukkende industrialisering en vernietiging van de natuur. Regisseur Mart van Berckel brengt bij het Kameroperahuis in samenwerking met het Nationaal Jeugd Orkest onder muzikale leiding van Tijn Wybenga een rigide bewerking, getiteld Een kersentuin. 

Ljubov wordt gespeeld door Juul Vrijdag; zij is een oude dame die worstelt met haar herinneringen. Ze bevindt zich in een verpleegtehuis en is gekluisterd aan een rolstoel. Om haar heen voeren beide dochters Anja en Varja, plus haar verdronken zoon en de rijke koopman Lopakhin een revue uit.

Op het toneel staat een podium, omkranst door lampjes als in een Franse revue. Het doek daarvan is beschilderd als de kersentuin. De acteurs en actrices zijn tevens en eigenlijk vooral musici. Ze brengen Russische muziek ten gehore, onder meer van Aleksandr Borodin en ook het lied Those Were the Days van Mary Hopkin. Van de oorspronkelijke tekst is eigenlijk in deze muziektheatervoorstelling niet veel bewaard gebleven, slechts tekstflarden. De bediende Firs is verdwenen, bijvoorbeeld.

De personages verschijnen rondom Ljubov als in een nachtmerrie. Ze zijn als clowns met witte gezichten en rode dopneus. Ze fluisteren tekstflarden in haar oor, zoals ‘Ze probeerde zichzelf te vergiftigen’, ‘Op 22 augustus zal de kersentuin worden verkocht’ en ‘Hoe was Parijs? Geweldig!’ De slotwoorden zijn in dit opzicht veelbetekenend: het gaat om herinneringen die vergeten moeten worden. Herinneringen zijn spookbeelden.

Met de zogenaamde ‘radicale’ bewerking van deze Kersentuin heb ik veel moeite. Er zitten prachtige beelden in, bijvoorbeeld als Ljubov haar geld weggooit als een regen van glitter en glinster. Ook wordt tragisch duidelijk dat Ljubov door haar verkwistende gedrag het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. Maar de voorstelling telt te veel bizarre en naar eigen smaak opgediste beelden dat het zicht op de kersentuin langzaam geheel verdwijnt.

Vooral de herhalingen speelt de kwaliteit parten. Het laatste kwartier is een eindeloze herhaling van fluisterend uitgesproken zinnen, als in een nachtmerrie. De voorstelling geeft veel op zich boeiende spookbeelden en biedt een mooi zicht op de betekenis en de tragiek van herinneringen, maar als geheel is het onevenwichtig en ontbreekt een dramaturgische krachtige verhaallijn. Aan het begin weet je al te veel over het slot.

Foto: Kurt van der Elst