Het jaar is 2371, en de sterfelijkheid is eindelijk overwonnen; een briljante arts heeft een chip uitgevonden die de dood tot een fenomeen uit het verleden heeft gemaakt. De meeste mensen hebben er eentje in hun bovenarm laten inbrengen (al heb je natuurlijk wappies die zich ertegen verzetten). De arts heeft dit alles geen windeieren gelegd: ze is koningin van het land intussen. En ze maakt zich op voor een groots feest, met veel dans.

In een wat rommelig veld waarboven donkere wolken zich samenpakken en zwarte vogels omineus rondcirkelen, situeert Collectief Blauwdruk zijn nieuwste voorstelling bij locatietheaterfestival Karavaan: Een ingebeelde ziekte, een vuilnisbeltballet bij hypochondrisch hoogtij. Het is de vierde voorstelling van Romijn Scholten, Tijn Panis, Bram Walter en Emma van Zandvoort, de kernleden die eerder onder meer furore maakten met Ik hoop op zegen, een verrukkelijke Vondelbewerking in het Amsterdamse Bos.

Nu, in het jaar waarin de 400ste geboortedag van Molière (1622-1673) wordt gevierd, stort Collectief Blauwdruk zich (dus) op diens laatste stuk, Een ingebeelde zieke. Het is echt weer een echte Blauwdruk geworden: een ongebreideld energieke, danig opgeschudde versie van een klassieker, een taalbouwwerkje met, in dit geval, verrassende Franse vondsten, en dan, niet in de laatste plaats heerlijk vet en toch overtuigend goed spel.

We bevinden ons aan het hof van la reine Argan (een sterke Maureen Teeuwen, gastspeler bij het trio), bestaande in een steriele behandelkamer. De doorzichtige, plastic lamellen eromheen bieden de toeschouwers zicht op het wat treurige grasland nabij de waterzuiveringsinstallatie van Alkmaar, waar vuilniszakken rond wapperen in de wind. Dat is waar de personages ronddolen als ze niet op zijn, en dat is vaak een ontzettend grappig maar ook desolaat gezicht. Het is niet alleen maar dikke pret, dit verhaal.

Scholten, Panis en Walter spelen dubbelrollen, gehuld in pruiken en tutu’s met daaronder witte verplegerscrocs waarmee ze hoekige pirouettes ten beste geven, zich voorbereidend op een swingend feest; tenslotte werd in Molières origineel ook gedanst en gemusiceerd.

Maar de feeststemming slaat al snel om in paniek, wanneer zich het begin van een snel om zich heen grijpende, geheimzinnige ziekte aandient. Argans geloofwaardigheid met betrekking tot de afgeschafte dood staat op het spel en het hof beraadt zich op een strategie waarin de waarheid – we weten ook niet wat ons overkomt – niet aan het licht mag komen. Hier doorheen loopt een fijn verhaallijntje van een haast onmogelijke liefde, die de parallel met het actuele pandemieprobleem, het politiek geklungel en de bijbehorende corruptie nog wat aandikt en tegelijk Molières inbreng levend houdt. En dan is er nog een roerend einde ook.

Foto: Tibor Dieters