Het eerste woord voor ‘vrijheid’ dat is overgeleverd uit de geschiedenis van de mensheid betekende ‘vrijheid van schuld’. Munt- en papiergeld is niet spontaan ontstaan om het economisch verkeer te vergemakkelijken. Het is opgelegd door overheden, zodat burgers belastingen konden betalen om de oorlogen van de staat te financieren.

Dat zijn zo een paar wetenswaardigheden uit Economic theory for dummies, een solo van de Noor Amund Sjølie Sveen die zijn Nederlandse première beleefde tijdens Festival De Keuze van de Rotterdamse Schouwburg. Sveen presenteert zijn show als een noodzakelijk alternatief voor het gewichtige geklets van economen. Sinds de kredietcrisis weten wij dat zij het ook niet weten, en toch blijven zij het openbare debat over hun terrein domineren alsof hun gezag nog recht overeind staat.

Met zijn ernstige oogopslag, verzorgde baardje, grijze pak, witte overhemd en rode das ziet Sveen er net zo serieus uit als de nep-autoriteiten die hij beleefd doch beslist ter discussie stelt. Ook zijn betoog is overwegend serieus – misschien wel een beetje te serieus, maar dat kan nog veranderen. Volgens Mark Yeoman, artistiek directeur van De Keuze, is Economic theory for dummies nog in ontwikkeling. Dat maakt de voorstelling niet minder interessant, zowel artistiek als inhoudelijk.

Sveens heldere uitleg van derivaten deed vele van zijn toeschouwers zaterdag voor het eerst begrijpen hoe die duivelse dingen eigenlijk werken. Beelden op een projectiedoek ondersteunen zijn verhaal. Centraal staan een gestileerde man en vrouw die doen denken aan Adam en Eva. Door het duo te vermenigvuldigen en te behangen met iPhones – meer of minder, groter of kleiner – maakt hij aanschouwelijk hoe ongelijk de rijkdom over de wereldbevolking is verdeeld.

Sveen is van huis uit musicus. Op de lessenaar van deze zelfbenoemde anti-econoom-als-economiedocent prijken platte stenen, dikke takken, een vissekom met water en een minikeyboard. Zij blijken de instrumenten voor enkele hoogst originele muzikale intermezzo’s waarmee hij zijn betoog lardeert en, vooral, theatraliseert. De tere en soms curieuze klanken die Sveen produceert verzoenen ons voor even met onze machteloosheid tegenover de doffe ellende van de huidige wereldeconomie. Zijn muziek zet die op afstand en maakt er een tragikomisch schouwspel van. De gewijde locatie – de Rotterdamse Pauluskerk – voltooit onze onthechting van de treurige realiteit.

Heel mooi is het einde. Op het scherm verschijnt het heelal. Sveen begint te vertellen over de Voyager, die al veertig jaar door de ruimte reist op zoek naar de grenzen van ons universum. Pas dan blijkt dat Sveens Adam en Eva kopieën zijn van de beeltenissen van de mens die op de huid van de Voyager zijn gegrift, mocht die onderweg buitenaardse wezens tegenkomen. Aan boord zijn verder beelden van het aardse leven en muziekfragmenten, maar geen geld. Dan gaat Sveen voorzichtig liggen op zijn overvolle lessenaar. Zijn lichaam, geregistreerd door een videocamera, vult de omtrekken van Adam op het scherm, precies tot aan de omtrekken. De Noor drukt op een knop en de met hem gevulde Adam begint al ronddraaiend in de ruimte te verdwijnen. Weg van schuld en derivaten, de Voyager achterna.