De voorstelling ECHT/NEP is een hoorcollege voor kinderen (9+) met huiswerk toe. En dat huiswerk is: denk zelf goed na over wat echt en nep is. Zo mag je eigenlijk niets geloven wat je ziet op een scherm. En acteurs, ook die van de BonteHond, zijn nooit echt, want acteurs doen maar alsof.

Zogenaamd door een technische storing begint Annelies Appelhof van Stichting Het Kantoor met het nawoord bij de voorstelling. De powerpointpresentatie begint met wat uitkomsten van wetenschappelijke onderzoek (‘Kinderen zien beter wat echt en wat nep is dan volwassenen’). Daarna een opsomming van denkbeelden over perceptie afkomstig van grote denkers uit de geschiedenis. ‘Kennen jullie de filosoof Plato?’ ‘Hij zei dat zelfs wat je met je eigen ogen ziet, niet echt hoeft te zijn.’

Maar langzaam vallen er gaten in het nawoord. Sommige dingen lijken niet te lukken. Af en toe is er verwarring hoe het verder moet. Wanneer Annelies Appelhof op het toneel in een emmertje lijkt te poepen, wordt het wat al te bizar. Ze zegt dat het ontbijtkoek is wat er uiteindelijk in de emmer ligt. Bij een ‘vrijwilliger’ uit de zaal stopt ze het in de mond.

Onwaarschijnlijk hoeft nog niet nep te zijn. Dat blijkt het uiteindelijk wel als de spelers zich bekend maken. De vrijwilliger blijkt acteur Thijs Bloothoofd. Mensen tijdens de première in het Theater Heerlen vermoedden dat al vanwege zijn accent. ‘Die is niet van hier.’

Maar de zoektocht naar echt is nog niet afgelopen. Scènes met computergames, televisieopnamen (met in de bovenhoek ‘Live’), een opkomst van Sinterklaas. Cameraopnamen van een spin die een wandelende tak niet opeet omdat die gecamoufleerd is. Wat is echt, wat niet. ‘Gevoelens zijn wel echt.’

De verwarrendste ontdekking is aan het eind. De spelers die zo naturel als ‘echte mensen’ al die dingen uitlegden, die deden ook nep. Hoe onbeholpen, soms stotterend ze ook op het toneel staan, ze blijken ook maar te spelen wat er in hun script staat. ‘Kijk, maar, hier staat in het script dat ik ga springen,’ zegt Annelies en ze doet het ook meteen.

Aan het einde zijn de onttovering, ontluistering en verwarring compleet. ‘Ik wilde jullie tonen dat je je niet moet laten voorliegen, en daarom heb ik jullie voorgelogen.’ Dit laatste pleidooi voor doen alsof maakt het er ook niet duidelijker op. Het publiek weet na afloop niet meer wat en wie het nog wel mag geloven. Existentiële vertwijfeling ligt op de loer.

Foto: Kamerich & Budwilowitz