Dit is een prachtig dansbeeld: fijn zand stuift omlaag en vormt een ragfijn gordijn. Een zwart-wit projectie toont een klassieke balletdanseres in tutu. Ze danst als het ware in het stof. De symboliek is onontkoombaar maar niet hinderlijk. Het is een scène uit de voorstelling Dust devil door het nieuwe gezelschap Ravens. Tijdens Amsterdam Fringe Festival 2014 geven ze hun allereerste première in Ostade A’dam.

Het is een voorstelling waarachter een historisch verhaal zit verscholen, vergelijkbaar met They are just kids van Toneelgroep Oostpool. Bij die laatste opvoering gaat het over New York in 1967. Dust devil gaat zijdelings over het intrigerende leven van de Amerikaanse danseres Marta Becket (1924), die meer dan veertig jaar danste in haar eigen operahuis in Death Valley Junction, Californië. Door toeval, wegens autopech, kwam ze in het gehucht terecht en trof er een verlaten theater, dat ze omdoopte tot Amargosa Opera House. Hier voerde ze haar klassieke dansen op, soms met slechts een toeschouwer in de zaal. Soms niemand. Om die leegte in de zaal te verhullen beschilderde ze de wanden met publiek. Het operahuis staat er nog altijd; het is een haunted plek in de zinderende hitte van de Death Valley.

Choreograaf Udo Thijssen trof dit gebouw en werd er meteen door geïntrigeerd. Terecht. Hij besloot met danseres Amy Gale een voorstelling te wijden aan Marta Becket. In 2012 gaf Becket, 87 jaar oud, haar laatste optreden in het operahuis. De voorstelling begint met de autopech, realistisch verbeeld met een heuse maar wel heel kleine auto voor de Amerikaanse highways. De automobiliste is alleen. Opeens voegt zich een raadselachtige man bij haar; een stoere cowboy (Oscar Siegelaar) die gitaar speelt.

Tussen hen ontstaat een boeiend dans- en muziekspel van rondom elkaar draaien, elkaar vasthouden in die immense leegte en weer los moeten laten. Amy Gale is een grootse danseres met een belangrijke danshistorie; ze is onder meer oprichter in 1993 van Dansateliers in Rotterdam. In enkele mooie soli verbeeldt ze de strijd van Marta Becket om in die verlatenheid van de woestijn een artistiek leven te beginnen. De beelden die op het zandgordijn zijn te zien, tonen Becket in haar jonge jaren. Besef van jeugd in de tijd van ouderdom geeft een mooie melancholie aan Dust devil. Aan het slot tekent Gale met haar voeten cirkels in het zand. Af en toe heeft ze een korte tekst, zoals deze treffende zin: ‘It must be lonesome on the solitary road to the unknwon.’

Nadrukkelijk wil choreograaf Thijssen geen biografische schets geven van Becket. Dat is zijn goed recht, maar als je het verhaal achter Dust devils niet kent, is het een zeer abstracte en niet altijd boeiende performance, bovendien door Leen Braspenning als ‘final director’ matig en onevenwichtig geregisseerd. De kracht ligt vooral in Amy Gales persoonlijkheid. Haar bewegingstaal is uitermate exact en precies, en vormt een fraaie mengeling van hoekige lijnen en vloeiende bewegingen. Van haar spel met stof en zand maakt ze iets grandioos. Dankzij de legendarische Marta Becket zijn ‘dans’ en ‘stof’ een innige band met elkaar aangegaan.

Boeken en documentaires over haar leve heten onveranderlijk ’to dance on sands’ of ’to dance in the dust’. Daarom is het werkelijk erg jammer en een tekortkoming dat regie en choreografie zo streng in de leer zijn. Waarom niet een enkel beeld getoond van het Amargosa Opera House, zowel het excentrieke interieur met Beckets schilderingen als het knalwitte exterieur in die Death Valley-hitte? Waarom zo bang dat er ook maar een spatje biografie van Becket in de uitvoering zou zitten? Zij is toch de inspiratiebron voor deze voorstelling? Dan deed Toneelgroep Oostpool met They are just kids het beter: zij tonen een spannende eenheid van documentaire en verbeelding, van historie en theaterwerkelijkheid. Hiermee is een nieuwe theatertaal ontstaan. Bij Dust devil doet het verleden helaas niet mee. Hierdoor is het geheel ontoereikend.

Foto: Jochem Jurgens