Vanaf het startschot, als de dame en drie heren van Oeloek een wild jazznummer van een bigband mimen, raast er een wervelwind door de zaal. Goddank, er zijn een paar momenten van betrekkelijke luwte, maar eigenlijk is het anderhalf uur windkracht 8 bij Oeloek. Stoelriemen vast, we bevinden ons in een gebied met hevige turbulentie. Wat een energie.

Oeloek bestaat uit Kevin Jolly, David Meijer, Jantijn Prins en Carlijn van Rij. Zonder Meijer en Jolly tekort te doen in dit zeer hechte collectief, springen Prins en Van Rij er uit wat een paar specifieke kwaliteiten betreft. De lange Prins heeft de fysieke lenigheid die doet denken aan Jim van der Woude in een ver Hauser Orkater-verleden. Zijn krankzinnige dans in een schaatspak dat hij op zijn trouwdag draagt behoort niet alleen tot de hoogtepunten van deze voorstelling, maar ook van dit theaterseizoen. En laten we de aanloop naar deze dans, als het geslacht van de bruidegom dat zich verkeerd in het schaatspak heeft gepositioneerd, door een behulpzame medewerker van het confectiebedrijf wordt ‘rechtgezet’ niet vergeten.

Carlijn van Rij heeft een zeer prettige zangstem, waarmee ze malle fratsen kan uithalen, waardoor Oeloek in Droeftoeters ook muzikaal fijn kan uitpakken. Door de absurde, fysieke humor kan Oeloek als theaterkinderen van Waardenberg & De Jong worden beschouwd. Martin van Waardenberg heeft de groep jarenlang onder zijn hoede gehad, maar deelt de regie nu met Patrick Stoof. Het heeft het karakter van Oeloek niet aangetast. Het is er misschien zelfs nog een tikkeltje maffer door geworden.

We razen van een huiselijke ruzie tussen een man en zijn overleden (nee, dit is geen tikfout) vrouw, een haperende platenspeler via een klunzige technicus bij een muziekact naar een menselijke xylofoon. Het meeste is te zot voor woorden.

Oeloek vist in dezelfde publieksvijver als het duo Rundfunk, dat eerder dit jaar met het geweldige Wachstumsschmerzen in première ging, ook al zijn die twee gasten nog nét een tikkeltje sneller en zijn de sketches nog wat meer aangepunt. Het niveau van die twee programma’s verschilt nauwelijks.

Ja, Oeloek speelt een verhuisscène, die wel wat voorspelbaar is, en een paar andere acts hadden wel iets korter gekund – ofschoon de twee dames links en rechts van deze recensent dat niet zullen beamen, want die bleven er bijkans is – maar als je na de spectaculaire finish, die plaats vindt op de top van de Mount Everest, de zaal uitloopt, blijft alleen een gevoel van bijna kinderlijke vrolijkheid over. En dan rest maar één conclusie: de vier energiebommen van Oeloek verdienen allemaal een ster.

Foto: Anne van Zantwijk