Het straatbeeld wordt steeds diverser en binnen het theater kijkt een wit publiek naar witte acteurs. Althans, dat is het geijkte beeld. Geleidelijk komt hierin verandering en gezelschappen als Internationaal Theater Amsterdam en Het Nationale Theater beschikken over een gevarieerder ensemble. Urban Myth is al langer een hoofdstedelijk gezelschap dat, zoals de groep het formuleert, ‘acteurs van kleur’ op het toneel brengt. Regisseur Koos Terpstra kiest in zijn regie van Tsjechovs befaamde toneelstuk Drie zusters (1900) welbewust voor, zoals hij zegt, ‘een zwarte Tsjechov’ en een voorstelling die ‘verrassend, grappig en fris is omdat de zusters voor het eerst in Nederland gespeeld worden door actrices van kleur’. We kijken hierdoor naar Tsjechov met een ‘nieuwe blik’. Ook andere rollen zijn bezet door een gekleurde cast.

Terpstra’s statement is dat het spelen van het westerse toneelrepertoire niet voorbehouden is aan witte acteurs. Dat is volkomen terecht en stemt tot nadenken. Waarom is dat nooit eerder gebeurd? Urban Myth in co-productie met Internationaal Theater Amsterdam toont deze versie over het onvervulbare verlangen van Olga, Masja en Irina in een entourage die de hedendaagse samenleving weerspiegelt.

Opvallend is dat Terpstra het stuk niet heeft bewerkt, de tekst is nagenoeg hetzelfde gebleven. Het mythische Moskou is nog steeds gewoon Moskou, de Russische heimwee blijft volledig intact en het leger met zijn kolonels is net zo Russisch als altijd. Zijn spelers voegen zich prachtig bij de tijd van nu, waarin Tsjechov ontdaan is van zijn witte privilege. Dat is misschien wel het meest verrassende aan Terpstra’s regie. Het gaat om de kracht van de spelers en niet om het uiterlijk.

Nazanin Taheri vertolkt Olga, de oudste zuster en schooldirectrice die slechts achtentwintig is en toch leeft in de veronderstelling dat haar leven voorbij is. Zij opent de voorstelling met intrigerende gebaren, die evenveel verveling uitdrukken als verlangen om die verveling te doorbreken. Masja, gespeeld door Sharlee Daantje, is niet zozeer melancholiek maar eerder dwars, bozig en opstandig. Dat geeft haar rol een duidelijke drive. De jongste, Irina, viert haar twintigste verjaardag. Geen reden tot feest. Nhung Dam laat dat zien door, heel traditioneel, in de verte te staren.

Goedbeschouwd voegt deze regie zich, ondanks de belofte, toch bij de meer traditionele uitvoeringen van Drie zusters.  Ik herkende zelfs de ouderwetse kinderwagen die op de achtergrond wordt voortgeduwd uit de regie van Hans Croiset in 1979 bij het Publiekstheater. Destijds een schitterend beeld, en nu in de herhaling. Een van de pijnlijkste momenten is de samovar die de jonge Irina als verjaardagscadeau krijgt van de bejaarde legerarts Toetzenbach. Dat is eigenlijk een belediging. De scène is voorbij zonder dat je er erg in hebt: even zien we een zilveren theeservies, en weg is het moment. Bij de versie van Gerardjan Rijnders in 1983 was het echt vernieuwend dat Irina een knalrode Brabantia-keukenuitzet kreeg. Dan voel je de pijn: bejaarde man geeft jong meisje dat wil trouwen een keukenuitzet.

Het decor bestaat uit houten, ongeverfde schotten die het vervallen ouderlijk huis verbeelden. Er is live muziek, maar die mengt zich niet met de voorstelling. Terpstra is in zijn spelregie nogal onduidelijk: nu eens zijn de personages karikaturaal uitvergroot, dan weer psychologisch inlevend of rechttoe-rechtaan naturel. Olga heeft aan het slot haar meest dramatische moment, als ze toegeeft dat ze elke man zou willen trouwen als die haar maar meeneemt naar Moskou.

Masja is tot over haar oren verliefd op kolonel Wersjin, die altijd op vrijersvoeten is, al is hij getrouwd. George Tobal speelt de kolonel exact volgens de spelregels: toegeeflijk, maar als het erop aankomt egoïstisch. Katelijne Beukema als Natasja, de vrouw van broer Andrej, ontwikkelt zich als een helse tiran. Zoals zij tekeer gaat tegen Masja en de oude bediende Anfisa (Marlies Hamelynck) is echt over de schreef. Zij zorgt voor enkele schrijnende hoogtepunten van de voorstelling.

Als deze Drie zusters echt baanbrekend was geweest, dan had de regie meer met de cruciale rol van Natasja moeten doen; het begin is er, maar het is te gering. Als zij Masja uit haar eigen kamer gooit omdat haar bloedjes van kinderen daarin moeten slapen, dan getuigt dat van enorme superioriteit en klassebewustzijn. Maar door het hoge tempo van de voorstelling gaat de dramatische kracht van deze scène verloren. Ook de spanning tussen Masja en haar man Andrej (Eran Ben-Michaël) had meer aangescherpt kunnen worden.

De ongelukkige Masja kust aan het slot de kolonel lang en innig. Haar man Fjodor kijkt toe, gespeeld door Steyn de Leeuwe. Je verwacht een explosie van woede, maar De Leeuwe die leraar Latijn is, zegt doodleuk: ‘Ik ben tevreden.’ Hoe goed De Leeuwe als sufferdje ook speelt, zijn fantastisch vertolkte maar laconieke houding legt een mankement van deze regie bloot: er worden geen vernieuwende of ingrijpende keuzes gemaakt. Elke rol krijgt op zich een sterke invulling, dat is het goede. Maar een grootse nieuwe blik of visie ontbreekt.

Foto: Jean van Lingen