Slagwerk Den Haag, choreograaf Marc Vanrunxt en vijf dansers van Kunst/Werk creëerden samen Drawings, een interdisciplinair tweeluik dat werd getoond in het kader van Festival WhyNot. De lijnen die ze tekenen in beweging, muziek en beeld passen binnen de kaders van het festival, waarin dit jaar het lichaam in relatie tot architectuur en ruimte centraal staat. Die lijnen blijken zich tot ver buiten Muziekgebouw aan ’t IJ uit te strekken, het universum in.

De Franse componist Gérard Grisey (1946-1998) liet zich voor zijn Le noir de l’etoile inspireren door het geluid van een pulsar: een snel draaiend overblijfsel van een ster, vol met sterke elektromagnetische straling. De draaiende bol van straling prikkelde ook componist en sonoloog Hugo Morales Marguía. Hij maakte deel een van het tweeluik: Force Field, een minimalistische choreografie voor vier slagwerkers en een lichtbaken.

Die slagwerkers, gekleed in zwart, bevinden zich beneden, het publiek zit op de balkons. In het midden van de ruimte roteert traag een lichtbaken. Er omheen, vier in grootte oplopende vierkanten, met tape op de vloer getekend. Telkens als het licht over een van de performers glijdt, die in de hoeken van het buitenste vierkant staan, klinkt een brommend geluid uit de boxen. Die boxen bevinden zich in de hoeken van de ruimte, ook achter ons. Het is wiskundig getimed. Een vierkant. Een cirkelende beweging van licht. Een ritmisch brommen.

Er worden lagen toegevoegd. De performers stappen opzij en richting het draaiende middelpunt. Zelf blijken ze ook lichten bij zich te dragen, die ze met hun handen laten roteren. Er ontvouwt zich een zonnestelsel. Wanneer het tempo opbouwt nemen de brommende geluiden de vorm aan van een verschuivend ritme. De energie bouwt zich op tot een explosie gelijk een supernova. Tasers vonken na, als een orgastisch natrillen. De cirkelende beweging van het lichtbaken neemt zijn oorspronkelijke snelheid weer aan. Een heldere, minimalistische, doeltreffende choreografie.

Na de pauze bevinden we ons juist verspreid door de zaal beneden, tussen gekleurde, versierde objecten, die als scheepsankers tussen ons hangen. Ze zijn van de hand van scenograaf Koenraad Dedobbeleer. De verschuiving van perspectief in de ruimte werkt wonderlijk. Waar je aanvankelijk neerkijkt op een patroon, bevind je je er nu middenin. Het midden van de ruimte, waar voorheen het lichtbaken stond, is leeg. We worden omcirkeld door zes slagwerkers, die het duistere, spannende Le noir de l’etoile sterk uitvoeren. Het zit vol lage roffels en plotse oplevingen. Het geluid beweegt zich cirkelend om ons heen.

Onder de bezoekers blijken zich vijf dansers te bevinden. Ze reageren op de energie van de muziek, gebruikmakend van de lege ruimtes tussen de bezoekers. In een wat letterlijke interpretatie zouden het vissen kunnen zijn, die zich als een school door het koraal bewegen. De bewegingen van de dansers lijken niet nauw gechoreografeerd, maar veeleer te ontstaan in het moment. Voordeel daarvan is de onvoorspelbaarheid die van hun bewegingen uitgaat. Het stelt de dansers in staat om te spelen met het ruimtelijke spanningsveld tussen hen en de toeschouwers. Nadeel is dat de choreografie soms iets vrijblijvends krijgt.

Die vrijblijvendheid komt ook terug in andere elementen. De dansers wisselen van kleding, iemand gooit terloops een handje glitters in de lucht, ze gaan verspreid door de ruimte op de grond liggen, of springen heen en weer. Het mist de helderheid en kracht die voor de pauze zo sterk aanwezig was. Het wat fletse lichtplan, waarin continu de hele ruimte helder verlicht wordt, mist bovendien de spanning die in de muzikale compositie zo sterk naar voren komt.

Drawings is een bijzonder tweeluik, waarin verschillende disciplines elkaar raken. In Morales Marguía’s Force Field leidde dit tot een wiskundig helder concept, met krachtige uitwerking. In Le noir de l’etoile bleef de interactie tussen muziek en choreografie wat eenzijdig en kabbelend.

Op het moment dat ik de zaal verlaat, ben ik me bijzonder bewust van de lijnen die door de ruimte zijn getekend en er onzichtbaar nog lijken te zweven. Sommigen gebogen, sommigen kaarsrecht, overal om me heen. Een onbenoembare magnetische kracht bevindt zich in het midden van de ruimte. Ik loop er met een boogje omheen.

Foto: Raymond Mallentjer