In zijn groene trainingspak en groene sneakers staat hij op de glimmende inktzwarte speelvloer. Microfoon in de hand. Cool en tegelijkertijd een tikje nerderig. Naast hem ramt een hyperactieve multimuzikant met een angstaanjagend muizenmasker op, op een drumstel. Het lijkt het begin van een slechte trip, maar dan begint theatermaker Sadettin Kirmiziyüz te praten. Een woordenstroom van meer dan een uur waarin hij vertelt over zijn drugsverslaving. Het lijkt zijn eigen verhaal te zijn, maar bij deze meesterverteller weet je het nooit helemaal zeker.

Kirmiziyüz vertelt in Dope hoe zijn werkelijkheid geworden droom – een prachtig huis, twee kinderen, een goedlopende carrière – van het ene op het andere moment op de tocht komt te staan. Hij heeft namelijk een ministukje hasj in de box van de baby laten vallen. En dat is echt niet oke, dat weet hij heel goed. Maar ja, hij gebruikt al zo’n twintig jaar met veel plezier. Het is onschuldig. En hij heeft het nodig om te ontspannen en tot creatieve uitbarstingen zoals het schrijven van de tekst voor deze voorstelling te komen, toch?

Kirmiziyüz neemt ons mee in een breed uitwaaierend verhaal, van zijn eerste joint tot een megatrip door mdma, met zijn voeten in de Waddenzee. Van zijn moeder die hem met haar pantoffel sloeg, tot zijn vrouw die hem subtiel een briefje in de hand drukt. En juist als het allemaal wel erg ‘particulier’ lijkt te blijven, breidt hij zijn relaas uit. Hij vertelt over alle rotzooi die de drugsindustrie veroorzaakt, hoe het mensenlevens en de natuur kapotmaakt. Maar, vraagt hij zich af, hoeveel erger is het dan de consumptiemaatschappij die ons allemaal afhankelijk maakt?

Mooi is zijn observatie van een reclamebord voor een parfum van een bekend merk dat de naam ‘Black Opium’ draagt. Dat is immers een al duizenden jaren gebruikte zware drug die ontelbaar veel mensenlevens en culturen heeft verwoest. Verheerlijken en vergoelijken wij als maatschappij niet gewoon collectief het gebruik van drugs? Maar hoewel de vergelijking met een eet- of koopverslaving terecht is, zal Dope toch het sterkst diegenen aanspreken die Kirmiziyüz’ beeldend beschreven ervaringen met drugsgebruik herkennen.

De tirannieke muis gebruikt allerlei instrumenten rondom de kleine speelvloer, eerst bijna demonisch maar gaandeweg steeds onschuldiger. Hij eindigt met een ijl gezongen lied, terwijl hij zichzelf aarzelend op een banjo begeleidt. Kaspar Schellingerhout haalt alles uit de kast om het verhaal van Kirmiziyüz te ondersteunen en te kleuren en doet dit met verve.

De kleine (ritmische) imperfecties van de première, evenals de tekstuele haperingen, zullen snel wegsmelten in de door regisseur Erik Whien zorgvuldig opgebouwde spanningsboog. Voortdurend blijft de vraag hangen: is dit nou een publiekelijk verweer of een boetedoening? Die onduidelijkheid houdt de druk een dik uur lang flink op de ketel.

Foto: Sanne Peper