De Don Giovanni van Het Symfonieorkest is een volwaardige operavoorstelling, maar scenisch staat dirigent Jan Willem de Vriend met zijn orkest toch centraal. In Carré zat het Symfonieorkest in de parterre. De zangers lopen om ze heen, dwars door de zaal en op een aantal kleine podia die in een rij vóór het orkest staan en wat hoge stellages erachter. Het levert een door Eva Buchman geregisseerde, eenvoudige en heel sympathieke voorstelling op, zij het niet daverend vernieuwend.  

Dirigent Jan Willem de Vriend wil méér dan alleen muziek maken. Hij heeft al verschillende, aanstekelijke, kleinere en grotere operaproducties op zijn naam staan en hij heeft twee jaar geleden een poging gedaan de Nederlandse Reisopera in Enschede over te nemen. Nu maakt hij toch vanuit Enschede opera met zijn orkest Het Symfonieorkest, de nieuwe naam die Het Orkest van het Oosten uiteindelijk heeft gekregen.

Ik zag in Carré een heel wisselende voorstelling van Mozarts beroemde opera uit 1787, een van de drie prachtige opera’s die hij schreef op teksten van Lorenzo da Ponte. Soms was het heel spannend of charmant, maar ook wel eens saai en voorspelbaar. Over de hele linie heel goed gezongen door een zeer internationale groep zangers, maar lang niet altijd heel erg goed geacteerd.

Het orkest heeft er voor gekozen zonder de tegenwoordig in operatheaters gebruikelijke boventiteling te werken. Dat komt de concentratie van het publiek op het gebeurde misschien ten goede en je kunt bovendien betogen dat dit een zo bekend werk is dat vertaling voor veel toeschouwers overbodig is. Maar als Het Symfonieorkest jonge mensen zou willen trekken gaat dat laatste argument niet op en zou de tekst op zijn minst in het programmaboekje kunnen worden afgedrukt.

Het begon in elk geval heel verrassend. Na een stevige ouverture is het niet Don Giovanni (de zeer mooi zingende Duncan Rock) die Donna Anna (Vili Gospodiva) verkracht, maar Donna Anna die Don Giovanni achterna zit. En haar vader, de Commendatore (een indrukwekkende Jaco Huijpen), zit Don Giovanni met een levensgroot mes achterna, dat hij ten slotte zelf in zijn borst krijgt. Don Giovanni schrikt en liefkoost de stervende man bijna. Mooie omkeringen, maar ze krijgen geen enkel vervolg. Donna Anna en haar Ottavio (Yves Saelens) staan daarna stijfjes naast elkaar te zingen. Het idee dat Don Giovanni door de vrouwen achterna wordt gezeten en niet andersom wordt jammer genoeg te weinig uitgewerkt.

Misschien nam Jan Willem de Vriend de tempi wat te langzaam, maar het kwam niet goed op gang. Pas met het boerenmeisje Zerlina (een hartveroverende Marina Zyatkova) en haar bruidegom Masetto (een leuke, slungelige Jan Szurgot) begon er wat leven in te komen en indrukwekkend mooi wordt het op het feest waar Don Giovanni alle vrouwen, inclusief de violistes, het hof maakt en waar hij maar net met een hoge sprong aan zijn belagers weet te ontkomen.

Het tweede bedrijf begint na de pauze goed als Don Giovanni´s bediende Leporello (een wel erg droogkomische Piotr Micinski) op een krakkemikkige fiets aan zijn meester probeert te ontkomen en ook het einde, als de vrouwenversierder door de Commendatore wordt meegenomen naar de hel is spannend genoeg. Maar ik miste toch vaak nuance in spel en regie en het steigerdecor (van Mirjam Grote Gansey) is wel heel sober en heeft weinig sfeer. De kostuums van Jorine van Beek hebben een prettige mengeling van hedendaagse en historische elementen.

Het publiek in Carré was dolenthousiast: eindelijk weer eens ouderwetse opera. Maar ik denk toch niet dat dit helemaal was wat de makers bedoelden.

(Nog op 24 en 25 januari te zien in het Zuiderstrandtheater, Den Haag.)

Foto: Karel Zwanenveld