Sterke drijfveren en de dwingende ruimtelijke concepten die aan hun choreografieën ten grondslag liggen, hebben ze in elk geval gemeen. Maar dat is niet het enige, want choreografen Krisztina de Châtel en Ann Van den Broek hebben ook een gedeelde geschiedenis. Van den Broek (35) danste jarenlang in het werk van De Châtel (68) en ontwikkelde de afgelopen jaren met succes een krachtige, eigen signatuur. Nu is er Domestica, een samenwerkingsproject van beide choreografen.

Op de vloer van de grote zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam is met witte lijnen een vierkant aangebracht dat verdeeld is in vier gelijke vlakken. De elf dansers zitten en hangen op het meubilair dat in een van de vlakken staat en tijdens de voorstelling regelmatig wordt verplaatst. Woorden klinken door de zaal: pleasure, pain, foundation, fear, privacy, shoes, space. Soms worden ze gesmoord door een hand op de mond van de spreker.

Als even later een danseres met haar voet op een schakelaar trapt, klinkt het ritmische getik van een metronoom. Een ronde langs de overige schakelaars doet steeds meer geluiden door de ruimte schallen. Een voor een verspreiden de dansers zich, zij lopen met ferme passen heen en weer. Met de handen ineengeslagen wordt een doorgaande stroom van herhaalde bewegingen in gang gezet die door de lichamen trekt en zich telkens op een ander punt concentreert. Dansers komen samen in verschillende formaties of vallen uit elkaar. Onmiskenbaar is de hand van choreografe De Châtel hierin.

Gevoed door de verschillende spanningsvelden krijgt de dans van Van den Broek in andere delen de ruimte. Ook hierin veel herhaling, maar de abstractie heeft plaatsgemaakt voor herkenbare bewegingen als het ineenkrimpen na een stomp in de maag of van handen die over billen wrijven. De connotaties met seks en geweld, steeds sterker aanwezig naarmate de voorstelling vordert, zijn overvloedig.

Er zitten prachtige dansante stukken in de voorstelling, die niet alleen door toevoeging van tekst een theatraal karakter heeft. Krachtig zijn de taferelen waarin de in zwart uitgaanskledij gestoken dansers rond elkaar hangen en er kleine interacties tussen hen plaatsvinden, en het eindbeeld met halfontklede lijven die door de ruimte verspreid liggen terwijl het licht door een van hen wordt uitgedaan.

De huiselijke omgeving die De Châtel en Van den Broek in Domestica scheppen mag dan verre van veilig en vertrouwenwekkend zijn, toch lijkt het een thuiskomen in de zin dat de makers van een groot wederzijds respect getuigen door elkaar speelruimte te geven. En hoewel hun verschillende vormen van esthetiek duidelijk zichtbaar zijn, straalt er een sterke eenheid uit Domestica, die de samenwerking op een hoger niveau tilt.