In een eigenaardige mix van huppelen en marcheren verplaatst Sven Ratzke zich over het toneel. Het is een raak beeld waarmee de half-Nederlandse, half-Duitse artiest zichzelf typeert: in Ratzke (1977) schuilt zowel Hollandse ongedwongenheid als Duitse discipline. De zingende entertainer is een ambigue figuur in de theaterwereld. Hij oogt androgyn en burlesk in zijn met bont en glitters afgezette outfit van Frans Molenaar, tegelijk is hij met zijn kletspraatjes met de eerste rij een vrolijke boy next door.

De afgelopen jaren bespeelde hij podia van New York tot Berlijn en trad op met Ellen ten Damme en Claron McFadden. Zijn talige reikwijdte imponeert: hij zingt en praat in het Engels, Frans, Nederlands en Duits en switcht geestig naar Borgen-Deens en Máxima-Spaans. Met een charmant lachje ontspringt hij elke poging van pers en publiek hem in een hokje te plaatsen.

Ook zijn nieuwe voorstelling is een eclectische potpourri die zich moeilijk onder één noemer laat vangen. Diva diva’s ontpopt zich tot een muzikale show vol humoristische terzijdes, nachtclubconcert en vaudeville ineen. In het poëticale openingsnummer bevrijdt Ratzke de diva in zichzelf en nodigt het publiek uit hetzelfde te doen. Dat Nederland geen divaland is, bleek tijdens de premièreavond uit de soms wat lauwe reacties uit de zaal, maar Ratzkes poging de toeschouwer naar andere sferen te verplaatsen verdient lof.

Grandes dames van internationale allure vormden zijn inspiratie bij het samenstellen van zijn repertoire: Judy Garland, Nina Simone, Marlene Dietrich, Zarah Leander. Ratzke zet de bekende nummers met eigenzinnige uitvoeringen naar zijn hand, op toneel begeleid door pianist Charly Zastrau die de voorstelling stoffeert met virtuoze klanken. Tussen de liedjes door bespeelt Ratzke de zaal. Hij charmeert, fabuleert en improviseert. Klutst verhalen over filmsterren en zangeressen tot een krankzinnige geschiedenis. Lacht, liegt en lacht nog harder, en geeft een hilarische imitatie van een dronken Judy Garland.

Gedempte lichten en een rookmachine moeten zorgen voor een nachtclubsfeer, maar kunnen de indruk dat de grote zaal Ratzke nog niet helemaal vertrouwd is niet verhullen. Daar kun je over vallen zoals je kunt struikelen over de soms niet geheel zuiver gezongen nummers, je kunt het ook niet doen. Want Ratzke is een entertainer met lef. Eén die het spanningsveld zoekt tussen echt en verzonnen, tussen mooi en lelijk, tussen hoge en lage cultuur. Koket, excentriek, brutaal en met zelfspot maakt hij rafelrandjes aan wat keurig en overzichtelijk is. Als hij tot slot Shaffy’s Laat me zingt, kun je niet anders dan concluderen: ja, laat Ratzke zijn eigen gang maar gaan.

Foto: Polle Willemsen