Wie houdt van toneel en van de gezellige sfeer van cafétheater, dinner shows of theaterfestivals, moet zeker eens gaan kijken bij Mooi Weer & Zo. Het Rotterdamse gezelschap combineert repertoirestukken vrijwel altijd met een diner of cafésetting, zonder opsmuk en met vooral veel gemoedelijkheid. De afstand tussen het publiek en de makers is bij Mooi Weer & Zo prettig klein. Door Disco Pigs te vertalen naar Rotterdamse setting, maken zij een volgende stap in zich verbinden met de stad.

Mooi Weer & Zo verhuisde in de zomer van 2021 van hun knusse theatercafé aan de ’s Gravendijkwal naar een hoog pand in Delfshaven. De nieuwe ruimte is veelzijdiger en passend voor het groeiende gezelschap. Mooi Weer & Zo slaagt erin om ook in een grotere, killere ruimte de gezellige huiskamersfeer te behouden. Het is een groot contrast met het grauwe decor van Disco Pigs, wat vooral bestaat uit grijze containers en dranghekken. Twee kanten van het stadse leven komen zo bij elkaar.

Disco Pigs, een klassieker van Ierse toneelschrijver Enda Walsh, vertelt het verhaal van een hechte vriendschap tussen twee tieners die samen opgroeien in een kansarme omgeving. In het origineel is dit het provinciestadje Cork, grappend ‘Pork’ genoemd door de tieners, maar de versie van Mooi Weer & Zo speelt zich af in Rotterdam-Zuid (wat in de vertaling uiteraard ‘Rotjeknor’ wordt, een poëtische parallel die bijna al genoeg aanleiding is voor deze bewerking).

De twee tieners noemen elkaar liefkozend Zwijn (Mendel van der Ploeg) en Zeug (Julia Diepstraten). Ze zijn zeventien en willen niets liever dan de wereld ontdekken. Hun idee van avontuur omvat vooral disco, drank en geweld. Hun spanning halen ze uit vechten met leeftijdsgenoten en ze deinzen niet terug voor een winkeloverval. Ze zien zichzelf als de Bonnie en Clyde van hun tijd; samen tegen de wereld terwijl ze met een schuin oog kijken naar succesvolle, rijke stadsgenoten.

Ondanks hun agressieve, luide energie, roepen Zwijn en Zeug direct sympathie op. Hun vriendschap is er duidelijk één van ongezonde wederzijdse afhankelijkheid, maar er is een hartverwarmende chemie die Diepstraten en Van der Ploeg goed overbrengen. In hun spel is het duidelijk dat Zwijn en Zeug echt nog kinderen zijn, die steeds hun best doen om de stoere schijn op te houden.

Walsh schreef twee tragische personages die volledig in hun eigen universum leven, dat zelfs een eigen dialect heeft. Het platte Ierse taaltje van Walsh is door de makers Mooi Weer & Zo succesvol vertaald naar een geheel eigen Nederlandstalige variant. Het is een eclectische mix van verschillende straattalen en stadse dialecten, met prachtige, fantasierijke woorden zoals ‘poffertjesporum’ (het uitgestreken gezicht van een corpsbal), weinig volzinnen en een vet aangezet Rotterdams accent. Daarnaast spreken Zwijn en Zeug bijna altijd over zichzelf en elkaar in de derde persoon. Ze zijn de helden van hun eigen verhaal, dat ze steeds verder opbouwen en bijschaven.

Vanaf het begin is duidelijk dat de bubbel een keer moet barsten voor dit duo. Regisseur Lynn Schutter weet de spanning goed op te bouwen. De schreeuwerige sfeer wordt halverwege het stuk wat vermoeiend, maar dan is er een prachtige verstilling. Wanneer de twee tieners wegdromen op de Maasvlakte, raakt Diepstraten het publiek met haar melancholische gezichtsuitdrukking. In haar blik vangt ze het verlangen naar een ander leven en het verdriet om de uitzichtloosheid van haar situatie.

Er zijn veel verhalen over small town boys en girls die vastzitten in een kansarm systeem. Deze Rotterdamse Disco Pigs laat zien dat ook de grote stad, waar de wereld zogenaamd aan je voeten ligt, als een gevangenis kan voelen. Juist daar huist diepe eenzaamheid. Schutter, Diepstraten en Van den Ploeg slagen er samen in om die eenzaamheid mooi te vangen.

Foto: Maarten Laupman