‘Wij zijn in een wijk waar afval gescheiden wordt’, betoogt Peter. Afvalscheiding staat in DingDong voor al wat verantwoord en geëngageerd is, maar tegelijkertijd oersaai en burgerlijk. In dat keurslijf zitten Peter en zijn vrouw Helga. We treffen ze aan op het moment dat het korset ondraaglijk begint te knellen.

Met DingDong. Een vreselijk geluk maken Stichting Stroet, Feikes Huis en Duda Paiva Company een met poppen gelardeerde voorstelling die vraagtekens zet bij het ideaal van de hedendaagse relatie, waarin ratio de emotie in bedwang houdt. Het plaatje klopt misschien, maar de partners zijn niet gelukkig.

De levensgrote vrouwelijke pop pulkt aan haar tenen van verveling. Ze zit met een burn-out thuis in een doorzonwoning en ze verveelt zich een slag in de rondte. De pop is het alter ego van Helga, een vrouw van vlees en bloed. Waar Helga (Harriët Stroet) de schone schijn ophoudt, gunt de pop het publiek een kijkje in wat er werkelijk in haar omgaat. Die pop kan wel achter het behang kruipen van ellende. Laat zich op de grond zakken. Probeert te masturberen, maar kan zelfs dat niet opbrengen. De burn-out maakt van Helga een vrouw in de war.

Peter (Ko van den Bosch) is het moeilijke gezwets van zijn neurotische vrouw eigenlijk beu. De nooit ophoudende stroom van sociale verplichtingen, de etentjes met vrienden. De façade van het verantwoorde koppel in een wijk met een buurt-app. Bovendien heeft hij andere verwachtingen van de relatie dan Helga: hij wil een kind, maar dat gaat hem niet worden, met die hangerige vrouw. Het poppen-alter ego van de maatschappelijk geslaagde Peter is macho. Hij klust in huis. Hij helpt zijn vrouw. Maar hij houdt haar ook in bedwang, neemt haar hardhandig. De vraag is: hoe lang houden deze mensen het nog samen vol?

Alles in spel, muziek, vormgeving en licht in de voorstelling dient ter ondersteuning van het contrast tussen de geslaagde buitenkant en de onderliggende onvrede en pijn. Decorontwerper Ascon de Nijs zet het paar in een woonkeuken met kookeiland en chaise longue. Een ruimte die blauw staat van de rook, vol lege flessen: de gasten zijn net vertrokken. Het is het beeld van gezelligheid, een geslaagde avond; maar het staat hier voor een huis zonder ziel waarin obligate feestjes worden gegeven door een koppel dat allang niet meer echt met elkaar praat.

De poppen zijn raak in hun functionaliteit en vormen geloofwaardige personages, terwijl ze niet eens ingekleurd zijn. Ze zijn gemaakt in het atelier van het gezelschap van de Braziliaanse danser, choreograaf en poppenspeler Duda Paiva, die hun gebruik ook regisseerde.

De teksten van Ko van den Bosch en Rik van den Bos zijn zowel geestig als raak. Jammer dat ze benoemen dat we naar een toneelstuk zitten te kijken, door onder meer te vragen naar hoe het verder moet met de plot. Bovendien worden betogen en monologen naar het einde van de voorstellingen vager: wat bedoelt Peter nou eigenlijk met zijn uitweidingen? De makers zelf becommentariëren de doelloosheid ervan door te expliciteren dat de Helga-pop niet meer naar hem luistert. Dat signaal is duidelijk, maar het ge-oreer haalt de scherpte uit de eindfase van deze verder zo sterke voorstelling.

Foto: Bowie Verschuuren